Ik blader door de catalogus ‘The messengers’’ van Annette Messager. Op de kaft zijn stapels boeken terzijde van stapels stoffen speelgoedbeesten afgebeeld. Bovenop de boeken, er zijn drie stapels, staan drie opgezette ‘vogels’.
Het kind in de lezer, of de lezer in het kind? U zegt het maar, ik weet het niet. La règle du jeu van de Franse filmmaker Jean Renoir duikt op in m’n geheugen. Merkwaardig,
zó lang geleden gezien! Zal ik dat zijpad eens volgen, en kijken waar we uitkomen? Associeer ik op het woord ‘spelen’, niet in de kinderlijke zin, van spelen zoals het kind dat doet, zich onbewust trainend voor de toekomstige deelname aan onze ‘werkelijkheid’, maar spelen zoals volwassenen dat doen? Gevaarlijke spelletjes? De ‘spelregels’ van de oorlog.
Poetin’s laffe wreedheid tegen Oekraïne. Waarom moet ik opeens denken aan ‘L’année dernière à Mariënbad van Alain Resnais, verfilmd naar het prachtige boek van Marquarite Duras. Dat fantastische omkijken naar de waanzin van de Tweede Wereldoorlog, inclusief de atoombommen op Hiroshima en Nagasaki.
Is dat wat er gebeurd als ik naar de kleurrijke installaties van Messager kijk? Ben ik in een sprookje belandt? Een angstig makend, wreed sprookje, hoewel het er vrolijk, onschuldig en speels uitziet? Beland ik, voor ik het weet, in de nauwe gang met grijpende handen uit de film Repulsion van Roman Polanski? ? Geen ontkomen meer aan?
Fluistert daar Bruce Naumann in een lege kamer ‘Get out of my head, get out of this room’, en schaam ik mij diep om nog langer in die ‘kamer’, in die ‘leegte die vol blijkt’ te blijven.
Lopen daarom de koude rillingen ineens over mijn nek?
Tja, de mens fantaseert heel wat af, en stelt heel wat regels samen, vaak gebaseerd op vooronderstellingen over de werkelijkheid. Is het aan ieder van ons, om onze eigen set ‘règles du jeu’ steeds opnieuw te ondervragen? Grijpen die ‘règles’ ons regelmatig naar de strot? En moeten wij ons daar ook weer uit bevrijden, als kinderen die verstrikt zijn geraakt in hun eigen gefantaseerde werkelijkheid.
Columns van Rien Monshouwer & Saskia Monshouwer – schrijvers met dezelfde achternaam, maar we zijn geen familie. We zijn naamgenoten, ‘tocayo’ in het Spaans. Ik kom dat woord tegen in een brief van Vibeke Mascini, onderdeel van haar correspondentie met Ella Finer, gepubliceerd onder de titel Silent Whale Letters. Dat Rien en ik besloten hebben om te corresponderen, heeft te maken met onze voorkeuren. Rien is beeldend kunstenaar met een grote liefde voor literatuur. Ik ben een critica met een grote interesse in literatuur en beeldende kunst. Zijn wij de helicopter en de walvis van Vibeke Mascini? Zijn wij de paraplu en de schrijfmachine op de ontleedtafel? Welke frequentie gaat de bandbreedte van onze correspondentie bepalen?