In een catalogus van Andreas Gursky, uit 2007/2008 (kunstmuseum Basel) tref ik twee fraaie pagina vullende foto’s aan van kunstmatige eilandjes in de Golf van Dubai, gemaakt van cement en zand, Ze zijn van grote hoogte gefotografeerd, vermoedelijk met een drone. Je realiseert je dat je naar een volkomen kunstmatig gecreërde situatie kijkt, die er toch ‘natuurlijk’ uitziet. Die eilandjes zouden duizenden jaren oud kunnen zijn, misschien ooit bewoond zijn geweest, maar op een dag verlaten, het leven was er te hard, en op een dag had niemand er meer iets te zoeken. Zand, dat is alles wat je er vindt, misschien was er ooit sprake van een bloeiende vegetatie, misschien zelfs van een paradijselijke toestand, maar daar is geen spoor meer van te zien..
In de werkelijkheid zijn die eilandjes gemaakt van gestort beton, en voorzien van een laag zand. Een kunstmatige archipel, wachtend op de toeristische dingen die komen gaan in de ongetwijfeld spetterende nabije toekomst. Het staat bekend als ‘the World’. Het ligt 4 kilometer uit de kust in de golf van Dubai en heeft de vorm van de wereldkaart. Het werd voorafgegaan door een project dat ‘The Palm Jumeirah (Palmeiland)’ heet. Inderdaad, een kunstmatig eiland in de vorm van die boom. Er zullen uiteindelijk 3 stuks gebouwd worden.
De zwarte omslag van het boek van Gursky bestaat uit in wit gedrukte namen van steden met daarnaast rijen letters en rijen cijfers op een zwart fond. Het is een detail van een foto van een electronisch bord met beursnoteringen. Daarop, in diepdruk, en met gouden letters, verschijnt de naam Andreas Gursky. De foto zelf, van de beursvloer van Frankfurt, tref je in het boek aan. Het geheel verwijst naar de wereld van het Grote Geld. Naar de wereld van de geldstromen, naar beleggers, naar de wereld van de Macht van Het Geld. Naar astronomische rijkdom.
Met als keerzijde Hemelschrijnende Armoede; het kind dat van pure wanhopige honger de dood, en ons, in de onbewogen camera ogen ziet.

2
Kevin Carter (1960-1994), een Zuid-Afrikaanse fotograaf, wint de Pullitzerprijs met een foto van een in elkaar gedoken doodziek eenzaam kind, met op de achtergrond een gier, die rustig zit af te wachten, op de dingen die komen gaan. Bij ons, de toeschouwers, slaat de horror ons om het hart, wij kijken met wijdopen ogen, in de nabije afgrijselijke dood van dit stervende kind.
Wij, het de foto bekijkende publiek, verwijten de fotograaf dat hij immoreel handelt. Hij had immers het kind moeten redden, inplaats van de foto te maken! De fotograaf, zich dood geschrokken van alle beschuldigende vingers, pleegt een paar maanden later zelfmoord. Of er een verband is tussen beiden, vertelt het verhaal niet. Trouwens, het kind op de foto heeft het overleefd.
Wat is de kracht van afbeeldingen, dat onze reacties daarop zo hevig kunnen zijn?
Geldt onze empathie meer voor afbeeldingen van de werkelijkheid dan voor de werkelijkheid zelf?
Kan je denken dat afbeeldingen een geconcentreerde vorm van ‘werkelijkheid’ zijn, die heftiger bij ons binnenkomen dan de fysieke wereld om ons heen?
Is de ‘stille’ ontmoeting tussen mij, de toeschouwer, en de afbeelding (van iets shockerends) er één van een ultieme, niet te ontkennen, heftigheid? Eén die ons dwingt te handelen? Handelen, in die zin van, dat wij massaal onze woede uiten?
Komt dat niet neer op het feit dat de boodschapper van het slechte nieuws door ons vermoord wordt?
Die geschichte wiederholt sich.
L’histoire se repète.
La historia se repite.
History repeats itself.
De geschiedenis herhaalt zich.
10 augustus 2024

Columns van Rien Monshouwer & Saskia Monshouwer – schrijvers met dezelfde achternaam, maar we zijn geen familie. We zijn naamgenoten, ‘tocayo’ in het Spaans. Ik kom dat woord tegen in een brief van Vibeke Mascini, onderdeel van haar correspondentie met Ella Finer, gepubliceerd onder de titel Silent Whale Letters. Dat Rien en ik besloten hebben om te corresponderen, heeft te maken met onze voorkeuren. Rien is beeldend kunstenaar met een grote liefde voor literatuur. Ik ben een critica met een grote interesse in literatuur en beeldende kunst. Zijn wij de helicopter en de walvis van Vibeke Mascini? Zijn wij de paraplu en de schrijfmachine op de ontleedtafel? Welke frequentie gaat de bandbreedte van onze correspondentie bepalen?