21. Rien Monshouwer

Dag Saskia,

je hebt me meegevoerd naar Keulen. In gedachten liep ik daar rond. Terwijl jullie me voorgingen, dwalend door de zalen van de diverse musea aldaar. Het is alweer lang geleden dat ik Keulen bezocht, en het door Peter Zumthor gebouwde museum zou ik graag eens bezoeken.

Er bestaat een fotoboek, gepubliceerd in 1938, over Keulen gefotografeerd door August Sander. Eén van de oudste steden van Europa. In de vroege tijd bewoont door de Eburonen. Daarna werd het een Romeinse vesting. In de Middeleeuwen een belangrijke grote stad, waar Keizer Karel V zijn residentie had. Ook een tragische stad, in de Tweede Wereldoorlog vrijwel platgebombardeerd. De oude stad waarvan alleen nog foto’s bestaan, en wellicht nog herinneringen van mensen die nu tenminste negentig jaar oud zijn. 

‘Ja’, zegt een oude vrouw, ‘ik herinner mij mijn geboortestraat nog goed. Mijn ouders hadden er een winkel in huishoudelijke artikelen, en wij woonden boven die winkel. Het was een drukke winkelstraat, niet ver van de Dom.’

Ik ken een vrouw die als kind, in de vijftiger jaren en op weg naar familie, in de buurt van de Moezel, door het verwoeste Aken reed. Zij herinnert zich de trieste aanblik van die gebombardeerde stad nog goed. De aanblik van het verwoeste Keulen zal minstens zo triest geweest zijn. Het bovengenoemde boek van Sander, is zojuist gearriveerd , daarin kan ik gaan dwalen door het historische Keulen, zoals jullie door het huidige Keulen. Ik verheug me nu al.

Je toont in je artikel een foto van de met open ogen in bed liggende kunstenaar Mladen Stilinovic (1947-2016), getiteld: artist at work, 1978. Hij ligt daar, alert kijkend, ‘niets’ te doen. De prachtige dubbelzinnigheid van die fotoreeks  fascineert me. De kunstenaar die ons aankijkt, zich omdraait en naar de muur kijkt, kortom, actief is in zijn bed, vond ik prachtig en ontroerend. Zijn verwijzingen naar teksten van Duchamp en Malevitsj over de ‘luiheid’ van kunstenaars zijn zeer de moeite waard.

Dank je wel, Rien


Amsterdam, 6 december 2024

Beste Rien,

Deze week publiceerde ik mijn eerste deel van een Oostenrijk Trilogie naar aanleiding van jouw nieuwsgierigheid naar mijn Oostenrijk-connectie. Jij reageert nog op mijn beschrijving van Keulen. Ik denk dat zo’n kink in de sync geen enkel probleem is omdat wat eenmaal op internet verschijnt niet in volgorde van verschijning maar in volgorde van populariteit van links en stopwoorden wordt gelezen, iets met zoekmachines en zo; maar ook omdat we ieder eigen stukken schrijven die door overeenkomstige interesses en motieven zijn verbonden. Jouw verhaal over clowns, kunstenaars en stilte sluit op mijn woede en wanhoop over het politieke heden aan.   

Hier dus jouw nieuwe verhaal. Ik neem de vrijheid om er een plaatje bij te voegen, een werk van Bruce Nauman. Waarschijnlijk het werk dat een centraal element vormt in je verhaal of een werk dat daar aan verwant is, Clown Torture uit 1987.

Het geluid bij de videowerken van Nauman kan grote indruk maken. Ik heb een soortgelijke herinnering aan paniek en agressie tijdens een bezoek aan S.M.A.K. (Gent). Ik hoorde bij herhaling een kreet en een kwade stem (de letterlijke woorden kan ik met niet herinneren). Er zit een familie te eten, vader, moeder, meisje, jongen en dan, vliegt er een vork over tafel. Deze agressie, het geluid, de herhaling waren een prachtige aanvulling op werk van Sol Lewitt en John Baldesari.

Met lieve groet,
Saskia


Bruce Naumann, clown torture, videostill

Let me out of here

De stilte schreeuwt en schreeuwt en schreeuwt. Oorverdovend. Het is niet meer te harden in deze hal. M’n handen houd ik in verbijstering voor m’n oren. ‘Lazer op’ schreeuw ik, maar het helpt geen moer.

Ik ga rennen, zo hard mogelijk rennen. Terwijl ik vlucht, alsof ik door de Duivel op de hielen gezeten wordt, wijkt de hal waarin de stilte schreeuwt, geen duimbreed van mijn zijde

Ga weg!

Ga weg! Weg!

Waar moet ik in Jezusnaam naartoe?

Waar schreeuwt de stilte niet?

Waar is de stilte tot rust gekomen, en zo stil als een muis?

Het is alweer jaren geleden, en we zijn met zeer velen, naar Kassel gereisd voor de volgende Documenta. Het is er razend druk, als altijd., je kunt over de hoofden lopen. Dit beroemde, internationale vijfjarige kunstfestijn wil niemand in de kunstwereld missen. Hier moet je geweest zijn! Ook deze keer.

Die dag staat er voor ons, mijn vriendin en ik, een bezoek aan het Fridricianum gepland. Het is niet onze eerste Documenta, dus weten we ongeveer wat je per dag aankunt. Het Fridricianum bezoeken en goed rondkijken, kost je zo’n beetje een hele dag. We lopen de paar brede treden op die dit gebouw van de straat scheidt, en voegen ons in een aanvaardbare rij om ons toegangsbiljet te tonen. Uit het binnenste van de monumentale hal schreeuwt iemand klaaglijk, maar niemand reageert, dus vermoedelijk gaat het hier om een kunstwerk. Eenmaal in de hal, waar het zoals gewoonlijk een drukte van jawelste is, en daarmee luide herrie is, schreeuwt en mannenstem luidkeels dat ie eruit wil. Hij schreeuwt in het Engels: ‘let me out of here’. 

Wij hebben nog niet ontdekt waar het geluid vandaan komt, maar al spoedig ontdekken we, ergens op de vloer, een monitor. Daarin bevindt zich een clown, hij ligt op z’n rug, in vrolijk kleurrijk clownskostuum, fraai geschminkt met grote rode mond,  en schreeuwt onafgebroken terwijl hij hevig met z’n liggende lichaam heen en weer zwaait, waarbij hij armen en benen heftig beweegt: ‘let me out of here’. 

Hij herhaalt zijn noodkreet eindeloos. Hij schreeuwt, en schreeuwt, en schreeuwt. Je krijgt werkelijk medelijden met hem. Je wilt hem graag bevrijden, maar je hebt geen idee hoe. Je staat er voor je gevoel volkomen machteloos bij.

Is deze schreeuwende clown een August, de clown die de knecht is van de slimme witte Clown, de Pierrot? Hoe ‘bevrijd’ je deze August überhaupt? En snapt die goedlachse, domme August wel dat z’n bevrijding tevens zijn einde is? Dat zijn ‘bevrijding’ van het scherm zijn rol teniet kan doen? In het Berlijnse dialect is August het woord voor een idioot. Maar goed, je moet wel een bruut zijn om geen medelijden te hebben met dat bont geklede en van grote rode geschminkte vrolijke mond voorziene wezen. Die August toch, zo intens verdrietig! De stekker eruit dan maar? Nee, dat is Oliedom, en het biedt geen soelaas. Dat is een bekende kindertruc. Je doet je ogen dicht en de monsters verdwijnen spontaan. Maar, wat dan wel? Je wilt de Clown, de Nar, kortom iedereen die de rol waarin diegene functioneert de mogelijkheid geven die te evalueren, en daar (indien gewenst) afscheid van te nemen.

‘Let me out of here.’

De Hofnar, de Pierrot, de August, die figuren vindt je in veel klassieke, en in mindere mate, moderne, kunstwerken terug. In het beroemde schilderij van Velasquez ‘Las Meninas’ is één van de afgebeelde figuren de hofnar. Hij staat pontificaal vooraan op het schilderij, links van het prinsesje en haar hofdames. De hofnar, een dwerg, Don Sébastian de Morra, El Primo genaamd, was een man van aanzien daar aan het Spaanse hof van Philips IV.

Er zijn veel schilders bekend die clowns geschilderd hebben, bijvoorbeeld Antoine Watteau (1684-1721), Pablo Picasso (1881-1973), Charley Toorop (1891-1955), Quirijn van Tiel (1900-1967), maar ook de Haagse schilder Jan van Heel (1898-1990), om er slechts enkele te noemen. Maar ook (in deze tijd) Ugo Rondinone (1964), en natuurlijk Bruce Naumann (1941) zelf. De echte kwestie is natuurlijk; is de kunstenaar van nature een clowneske figuur? Een tragische figuur, die in de piste alle spot kan bedrijven, en zich vrolijk mag maken over de menselijke domheid, maar daarbuiten gewoon burger moet zijn, en zich als zodanig dient te gedragen. Mag de kunstenaar, binnen de beperkingen van het vak, hoever die ook uitgerekt zijn, commentaar leveren, en daarbuiten niet? 

Of moet de clown vooral gaan ‘buiten’ spelen. Is het ‘let me out of here.’ inherent aan de nieuwste variant van het kunstenaarschap, dat (volgens sommige theoretici) in de toekomst nauwelijks als kunst (zoals wij die nu kennen) herkend zal worden. Kan de clown beter op het scherm blijven? Om daar schreeuwend de vraag naar het hoe en waarom van zijn ‘aanwezigheid’ te stellen. Piet Mondriaan’s motto: ‘kunst moet vergeten worden, schoonheid moet gerealiseerd worden’, duikt op in menige discussie, en er zijn de afgelopen, en deze, eeuw veel meningen geweest die het einde van de kunst aankondigden. De hoogste vorm van avant-garde is die waarin de kunst niet meer in haar klassieke vorm bestaan, althans volgens sommige theoretici. Terwijl in de praktijk heel veel kunstenaars zich juist bezig houden met de klassieke ‘verbeelding’.

Voor de persoon Bruce Nauman maakt dat niet veel uit. Zijn werken functioneren zoals klassieke kunstwerken altijd al functioneerden. Ze ‘kijken’ je in tentoonstellingen aan, en stellen existentiële vragen. Vragen die niet direct om een antwoord vragen, en zeker geen ‘functioneel’ (maatschappelijk inzetbaar) antwoord, m.a.w. je wordt niet verzocht de clown te ‘bevrijden’. Je wordt verzocht de schreeuwende clown serieus te nemen. Je wordt gevraagd reactionaire maatschappelijke en politieke tendenzen van nu te analyseren, en de inhumane tendenzen die je daarin aantreft te bestrijden. 

Een simpel voorbeeld: politieke en economische vluchtelingen zijn niet de oorzaak van sociaal onrecht. De woede, die op hen geprojecteerd wordt, getuigd van weinig besef van de werkelijke oorzaak; de fundamentele ongelijkheid in overlevingskansen op wereldschaal. Overleven in het (onterecht) verheerlijkte neo- liberalisme is voor de meerderheid van de mensheid geen sinecure. Voor velen betekent het een dagelijks bestaan op de glibberige rand van overleven en sterven.

De clown schreeuwt nog steeds ‘let me out of here’, maar dankt ondertussen zijn leven aan het flikkerende scherm. Toch maar de stekker uit het stopcontact; clown foetsie?Die niet zo stom! Stommer kan niet. Staat er iemand stil bij zijn noodkreet? Sta ik stil bij zijn geschreeuw? Krijgt een mens die noodkreet uit de wanhopige oren geschud? Houdt er iemand met gepijnigd gelaat de handen non stop voor de oren? Hoor ik daar iemand: ‘stop, stop, stop, in Godsnaam stop’ roepen? Zijn daar massa’s mensen aan het rennen geslagen? En waarheen dan?

2

Vluchten kan niet meer ‘k zou niet weten hoe

Vluchten kan niet meer ‘k zou niet weten waar naar toe

Hoe ver moet je gaan

De verre landen zijn oorlogslanden

Veiligheidsraadvergaderlanden

Ontbladeringslanden toeristenstranden

Hoe ver moet je gaan

Vluchten kan niet meer

Aldus het eerste couplet.

Vrijwel iedereen van de babyboomgeneratie kent de regels van dit bezorgde lied. Het werd in 1971 geschreven door Annie. M.G. Schmidt (1911-1995), en op muziek gezet door Harry Bannink (1939-1999). Jenny Arean (1942) en Frans Halsema (1939-1984) vertolkten het op grootse wijze. Annie M.G. Schmidt schreef dit lied als reactie op de Koude Oorlog, en de toenmalige grote angst voor een komende atoomoorlog, en daarmee het einde van de wereld.

3

Het is woensdagochtend 6 november 2024. De stilte schraapt luid haar keel. Gisteren, 5 november 2024, heeft de ramp zich voltrokken; het schip Amerika is op de kliffen geslagen, stuurloos geworden, en maakt snel water. Donald Trump heeft de Amerikaanse verkiezingen gewonnen, with God On His Side, en de Evangelicals links en rechts van zijn troon, dat spreekt vanzelf. De angst regeert. De redelijkheid siddert, en heeft het ijskoud, maar er is nergens een warme jas te vinden.. 

Kamela Harris heeft het niet gehaald. 

Hoor ik daar Mussolini opnieuw zijn gebral over de wereld spuwen? Het addergebroed is van pure opwinding rechtop gaan staan, en sist als de haren van Medusa. In reactionair Nederland maakt men opnieuw een uitgelaten vreugdedans, Geert Wilders voorop. Philip de Winter in België en Marie Le Pen in Frankrijk doen een triomfantelijk rondedansje. Victor Orban, premier van Hongarije, staat vergenoegd in z’n handen te wrijven. En Volodymir Zelensky houdt, samen met alle Oekraïners, zijn hart terecht vast.

En Vladimir Poetin? Poetin? Die lacht zich een ongeluk! Dubbel ligt ie! Zijn Rijk, zijn Groot Rusland hoeft niet eens meer de Amerikaanse verkiezingen te beïnvloeden, om aan de kost te komen, dat doen die stomme Amerikanen zelf wel!

En wij, wij hier in het oude vermoeide Europa, staren in het gelaat van een gespleten, ‘verenigd’ Europa, het schizofrene continent. Tel daar de Januskop van de V.S. bij op, en de taart zal niet zoet, maar bitter smaken.

‘LET ME OUT OF HERE.’

‘LET US OUT OF HERE.’

4.

Ik loop, in één van de fraaie zalen van het oudste deel van museum Boijmans-van Beuningen, in de sculptuur ‘double cage’ van Nauman. Wat een eigenaardige ervaring, daadwerkelijk een ‘dubbele’ belevenis, zoals de titel al suggereert.

Deze volledig transparante stalen kooi kun je betreden via een deur, en aan de binnenkant van de buitenste kooi een rondje maken.

Binnen is buiten, maar buiten is eveneens binnen. 

Waaraan valt nog zekerheid te ontlenen?

Waar ben ik als ik zeg dat ik ‘binnen’ ben?

Waar ben ik als ik zeg dat ik ‘buiten’ ben?

Het vertrouwde gebruik van het begrippenpaar ‘binnen/buiten is op de helling gegaan, en ik, ik glijd naar beneden. Maar wie weet, of ‘beneden’ nog wel voldoet aan haar oude definitie, en waar eindig(t) ik (of U) dan?

Rien Monshouwer, Den Haag, december 2024


Columns van Rien Monshouwer & Saskia Monshouwer – schrijvers met dezelfde achternaam, maar we zijn geen familie. We zijn naamgenoten, ‘tocayo’ in het Spaans. Ik kom dat woord tegen in een brief van Vibeke Mascini, onderdeel van haar correspondentie met Ella Finer, gepubliceerd onder de titel Silent Whale Letters. Dat Rien en ik besloten hebben om te corresponderen, heeft te maken met onze voorkeuren. Rien is beeldend kunstenaar met een grote liefde voor literatuur. Ik ben een critica met een grote interesse in literatuur en beeldende kunst. Zijn wij de helicopter en de walvis van Vibeke Mascini? Zijn wij de paraplu en de schrijfmachine op de ontleedtafel? Welke frequentie gaat de bandbreedte van onze correspondentie bepalen?

top of page