16.

Stephan Keppel 2020 04
Stephan Keppel – Soft Curve /Circular Act. Amsterdam 2019 – 2020. Formaat prints 78 × 114 cm.

 

 

Maandag 27 januari 2020

Als ik wakker word hoor ik dat het regent. Gewend om te fietsen weet ik dat het mee kan vallen; Als ik eenmaal op straat ben is alles nat, maar het regent niet. Vanwege de wind zal er zo nu en dan een vliegtuig overkomen. Geen zakenvliegtuigjes, die komen iedere avond rond dezelfde tijd, maar grote passagiersvliegtuigen van de KLM en andere vliegmaatschappijen. Ze vliegen zo laag over dat je alle details in de wolkenlucht kan zien. Het zilvergrijs, het lichtblauw, donkerblauw, de ramen van de cockpit, de vleugels en de wielen. Vandaag geen propellervliegtuigen. Het geraas valt mee. Op een drukke dag heb ik geteld: je hoort zo’n vliegtuig circa veertig seconden, gemeten vanaf het moment dat je een eerste voorzichtige aankondiging meent te horen, via het geraas, tot aan het moment dat het geluid is weggestorven. Het duurt vijf seconden totdat het volgende geluidsspoor getrokken wordt.

Geen regen dus, en vrij weinig vliegtuigen. Ik fiets langs het vierkante water van de Westlandgracht achter het Vondelpark aan de andere kant van de Schinkel; Het viaduct van de Ring onderdoor naar de rotonde die naar de Pieter Callandlaan leidt. Witte driehoekige pilaren van beton. Het driehoekige vlakke gedeelte naar de weg. De smalle banen naar boven wit. Het is een mooi stuk met veel kieren en water. Struiken en riet langs het water. Struiken op het talud, dat grenst aan een stuk van de heuvel dat met grijze steen is belegd. Er zijn zoveel kieren tussen de gebouwen. Planten, struiken, bomen, kruiden, bloemen, gras. Het vindt altijd wel ergens een plekje om op te groeien.

Langs het water dat ook onder de snelweg doorstroomt liggen grote rotsblokken en een rij wilde stronken en takken. Aanvankelijk dacht ik dat dit uitsluitend een voorziening was om jongeren en zwervers weg te houden die wellicht van de beschutte plek gebruik zouden willen maken. Inmiddels heb ik het vermoeden dat de rommel er ook voor de dieren ligt die nu van groen naar groen, van park, via plantsoenen en de taluds van snelwegen en spoorlijnen, door kunnen kruipen, glijden, trippelen naar het volgende park, plantsoen of talud. Dat klinkt fantastisch maar inmiddels twijfel ik hier ook weer aan.  Nu de bouwprojecten bijna af zijn en naarstig naar nieuwe grond voor nieuwe bouwprojecten wordt gezocht, wordt ook de ruimte onder de bruggen weer leger, lichter, schoner. Schoon als de plantsoenen vol raaigras, het asfalt en de natuursteen rond de kantoorgebouwen, volop in gebruik. Netjes als kort geknipte gras. Wit als de glanzend geglazuurde stenen die met vreemd spul bestreken zijn, ook mat en wit, dat mos en algen vernietigd.

Ik speur in het voorbijgaan naar de flats in de omgeving. De drie witte blokken, beton en glas waar de  mode-import-handelsbedrijven gevestigd zijn. De kleren zijn nieuw, maar ruiken oud omdat de zeecontainer met stoffen gevuld was die moesten voorkomen dat er mot of schimmel in de handelswaar komt. De drie trotse zusters van Weeber met die vreemde groene daken. En allerlei andere gebouwen in het groen. Tussen de witte gebouwen door zie ik iets dat op een school lijkt. Een bijna vierkant gebouw, niet heel erg hoog met ramen die de lengte van de gevels beslaan, donkerblauw geschilderde metalen raamlijsten, verdeeld in kleine vierkanten. Het lijkt een wat ouder gebouw, de jaren vijftig misschien. Weer realiseer ik me hoeveel ik van beton en flatgebouwen hou.

Bij Station Lelylaan onder de metrolijn door, grote ronde pilaren met een versiering van gelige, bruine en beige mozaïeken. Het mozaïek wordt met witte banden onderbroken. De kleuren verlopen van licht beneden, naar donkerder boven. Grote ronde witte pilaren. Er rijdt een vrachtwagen met een open laadbak voorbij. Er ligt een grijze betonnen wenteltrap op en twee of drie muuronderdelen die alvast  van een façade van lichte baksteen zijn voorzien.

Als ik naar de stad terug fiets, ga ik via de andere kant van de plas. Ik fiets langs het jaren-zeventig-gebouw, waar nu een hotelschool in gevestigd is. De gevels opgebouwd uit platen van kiezel en cement. Onder de hoogbouw en breed en laag nieuwbouw gedeelte. Vlak bij mijn huis heeft de nieuwe eigenaar een woongebouw met balkons van datzelfde cement met kiezel van boven tot onder goud gespoten. En Route 17.

 

EN ROUTE is een experiment waarin herhaling centraal staat. Het is een onderzoek naar de flexibiliteit van taal en de flexibiliteit van de waarneming. Hoe komen schrijven en (voort)bewegen samen als je steeds dezelfde routes neemt? index

 

top of page