13.

Stephan Keppel 2020 03.
Stephan Keppel – Soft Curve /Circular Act. Amsterdam 2019 – 2020. Formaat prints 78 × 114 cm. 

 

 

Vrijdag 24 januari 2020

Woonboten vormen in de stad een soort tegen- of schaduwwereld. Als je van de kade stapt om de loopplank te bereiken kom je ergens anders terecht, waar de geluiden anders klinken, de kleuren en de referenties anders zijn. Het is er stiller, zoals het stil wordt als je bij het station de hoek om gaat en de kade aan de achterkant van de panden op de Piet Heinkade betreedt. Het is er besloten. De lage wereld van water, wijde uitzichten en eigen water en elektriciteit.

Ik ben een hooghuisbewoner, meestal zie ik die woonbotenwereld niet. Maar sinds ik de kunstmatigheid van de omgeving van het Centraal Station bekeek, let ik op korstmos. Het voorzichtige groen, dat in de winder beter zichtbaar is dan zomers.  Met mijn hoofd naar de stoeptegels gericht, zie ik hoe mooi de kaderand is bij de woonboten die in het water naast het Bilderdijkpark liggen. De rand van Bentheimersteen (of is het graniet, of iets anders?) is vol begroeid  met glimmend groen mos, fluwelig. Er is sprake van overdaad. Glimmend groen, naast het groenige grijs van platte, doffe exemplaren.

Er groeit heel wat tussen stoeptegels en straatklinkers. Omdat het nog niet echt koud is geweest en tamelijk vochtig is vind je ook veel kleine grassen, hondsdraf, paardenbloemenblad, herderstasje. Hier en daar in de tuinen bloeit een boompje roze, een prunus waarschijnlijk, kan het ook een  krentenboompje zijn? Ik zie wat sneeuwklokjes en kleefkruid tussen de verdroogde struiken. Andere kale struiken dragen sneeuwbessen, wit en roze. (Symphoricarpos albus) Het zal geen toeval zijn dat Helmut Dick mij een uitnodiging stuurt voor een expositie in Berlijn, ‘White Voodoo’ 2019 met een foto van een man in de struiken die een masker van sneeuwbessen draagt.

Overal waar ik loop zie ik nu mos en korstmossen, lichtend groen, blauwgrijs, grijsgroen, wit en oranje. Op de bomen bijvoorbeeld die meestal aan één kant vol zitten, maar ook op de granieten onderdelen van de bruggen. (Amsterdamse School) Soms gaat het patroon van de grijze korstmossen over in het patroon van platgereden kauwgomvlekken. Een vriendin had ooit een plan ingediend voor een korstmossenpark. Overal waar de grond vervuild was zouden witte en grijze mossen groeien. Buiten die zones werden ook andere kleuren gebruikt. Het was een plan waar een geniale rust vanuit ging. Of het ook daadwerkelijk mogelijk is om een dergelijk park aan te leggen. Weet ik niet.

Ik moet naar een pand aan de Haarlemmerweg, vlak bij de Willem de Zwijgerlaan. Ik kies de route langs de woonboten, binnendoor. Je kunt dan van de oude houtmolen – de voorkant van het terrein met de markante schuren ligt aan de Gillis van Ledenbrechtstraat – naar de molen aan de Haarlemmerweg lopen. Via de Willem de Zwijgerlaan ga ik terug. Het is een mooie route langs het water om het marktterrein heen van het ‘Amsterdam Food Center’ heen. Tussen de bomen en de boten door zie je de opslagloodsen en soms de waren uitgestald. Als ik bij het kleine bedrijventerrein aan de Haarlemmerweg ben, daar waar ook de viswinkel en de kringloopwinkel liggen, rijden grote vrachtwagens het terrein af. Ze nemen de bochten snel. Aan de overkant zitten enkele jongens in oranje pakken, ze praten wat of kijken op hun telefoon: Hier ligt een bedrijf dat de maaltijden per fiets door de stad brengt.

Links een begraafplaats. Ik kijk naar de diepe sloten die om het terrein met de grafstenen liggen. Alles vol klimplanten en opgedroogd blad. Er staan enorme bomen op de begraafplaats en de stukken gras erom heen. Tegen de effen witte winterlucht steken de fijne hangende takken van de berken, de hoge takken van platanen en iepen grafisch af. Je ziet de knoesten, knoppen en hier en daar vruchten. Ik weet dat het bij een romantisch levensbeeld hoort om de wilde begroeiing van begraafplaatsen te koesteren en bewonderen. Toch denk ik, nu ik hier loop – de grove kunstmatige hallen en loodsen van de bedrijventerreinen aan de ene kant en de begraafplaats aan de andere – dat er ook een moderne betekenis aan dat beeld kan worden gekoppeld. Dan hoort het asfalt en het steen van huizen, straten, fabrieken, winkels, scholen, et cetera bij het leven – en de bomen, de grassen, de grond, bij de dood. Daar willen we ons als we sterven weer mee verenigen. Daar worden we definitief aan onze verbondenheid met alle dode en levende natuur om ons heen. Zonder voorbehoud. En Route 14.

Helmut Dick 'White voodoo' 2019
Helmut Dick White Voodoo 2019
EN ROUTE is een experiment waarin herhaling centraal staat. Het is een onderzoek naar de flexibiliteit van taal en de flexibiliteit van de waarneming. Hoe komen schrijven en (voort)bewegen samen als je steeds dezelfde routes neemt? index

 

top of page