De zwarte omslag van het boek van Gursky bestaat uit in wit gedrukte namen van steden met daarnaast rijen letters en rijen cijfers op een zwart fond. Het is een detail van een foto van een electronisch bord met beursnoteringen. Daarop, in diepdruk, en met gouden letters, verschijnt de naam Andreas Gursky. De foto zelf, van de beursvloer van Frankfurt, tref je in het boek aan.
Category: correspondentie
Het zijn die eerste oriënterende momenten in de expositie in Eye waar je werkelijk van geniet. Kaartje afgeven, deur door, donker. Je voelt de zachte grond onder de zolen van je schoenen. Aarde. Geen steile randen. Grond. Heel anders dan je in het museum gewend bent. De zaal is verduisterd en je ziet in de verte de lichtblauwe schemer van de filmbeelden van Albert Serra waarvoor je gekomen bent.
Je fraaie andere stuk over de provocerende films van Albert Serra heeft me geïntrigeerd, en nieuwsgierig gemaakt. De drie oudere mannen, met een mal plastic kroontje op hun hoofd, achter elkaar aanwaggelend als pinquïns, zijn in werkelijkheid de drie Koningen eindeloos op weg naar het kind Jezus, zich voortbewegend in een indrukwekkend leeg woestijnachtig landschap. Niet alleen er heen reizend, maar ook weer terug. De menselijke kleinheid groots en hilarisch in beeld gebracht.
Prinsjesdag. Als ik aan Den Haag denk en aan prinsjesdag zie ik mensen en paarden. Ik zie een 19e-eeuwse begrafenisstoet met rouwkoets, en mannen in pakken en vrouwen met hoeden en sluiers. Ze schrijden voort op trage marsmuziek. Ik denk dat Ingrid Thijssen, voorzitter van werkgevers organisatie VNO-NCW op radio 1 bij Sven Kockelmann de stemming goed symbolische goed aanvoelde: Ik draag rood, zegt zij.
Tja, de mens fantaseert heel wat af, en stelt heel wat regels samen, vaak gebaseerd op vooronderstellingen over de werkelijkheid. Is het aan ieder van ons, om onze eigen set ‘règles du jeu’ steeds opnieuw te ondervragen? Grijpen die ‘règles’ ons regelmatig naar de strot?
Als reactie op de inhoud van je lijnen-brief, je bewondering voor de veelzijdigheid van een potloodstreek en je fascinatie voor de ‘eigen weg’ die hand en potlood kunnen nemen, een beschouwing van twee films van Albert Serra die ik recent bekeek.
Een lijn loopt fluitend op straat, het is mooi weer, niet al te heet, prima wandelweer. De lijn heeft vandaag een vrije dag, de tekenaar wiens creatie het is, heeft vandaag geen inspiratie. Hij heeft gezegd; ‘doe wat je wilt, en onthoudt de dingen die je meemaakt.
Dag Saskia, je schrijft, als reactie op mijn stukkie, hoe je tegen tekeningen aankijkt, dat ze ergens tussen reëel fysiek proces en metafoor functioneren. Dat is mooi gezegd. Je schrijft ook dat je je niet uitvoerig met de tekeningen van Maria Lassnig hebt bezig gehouden, dat je ze mogelijk als ‘te af’ ervaart, maar dat je gefascineerd bent geraakt door haar films. Die ga ik eens uitgebreid bekijken.
Mocht je een conclusie willen trekken, dat gaat-ie wat mij betreft in de richting van: Ik houd van geruststelling en van wat onaf is. De klare lijn maakt me angstig. Dat is zo prachtig verwoord in die roman van Adalbert Stifter, Der Nachsommer. Door Carl Schorske getypeerd als: an uthopian Bildungsroman built of realistic elements. Alles is helder en redelijk, huis en tuin, natuur en cultuur, en juist daarom een beetje griezelig.
Traag stroomt de brede rivier door het landschap. Het landschap van mijn tekening. Hoe die tekening er uit gaat zien? Dat weet ik nog niet precies, wel weet ik dat het hier om een landschap gaat dat net ‘klaar’ is. Het ligt daar in een paradijselijke staat, klaar om voor het eerst betreden te worden.