500 – 008

Pol 2017 4b
z.t.  (42×29 cm.) Jan van der Pol, 2017

17-12-2017
Slijten. gerlach en koop maakten in 2008 voor een presentatie in  Kröller-Müller een werk dat ‘Slijten’ heet. Het was een  kaartje met de beschrijvende tekst van een kunstwerk, collectienummer incluis dat in de broekzak van een van beide kunstenaars gedragen werk. Het sleet. Op de presentatie van het boek van Stephan Keppel, wordt het woord weer gebruikt. Nu in relatie tot Flat Finish, een nieuw fotoboek over New York, dat bij Foam gepresenteerd werd. [1] Taco Hidde Bakker gaf een toelichting in de vorm van een vroege film met beelden uit New York, een stad die mooi slijt, zei hij. Een stad die sleets wordt op een manier dat je er van houden kunt.

S. zucht, en kijkt naar haar werkruimte. Moet worden opgeruimd. De papieren opgeborgen in klappers en archiefladen, de lege enveloppen in de bak, de boeken op alfabetische volgorde in de kasten, dingen afgestoft. Misschien is het tijd om de multipels en boeken te catalogiseren. De aankoop van het nieuwe fotoboek van Stephan Keppel lijkt de druppel te zijn. Het gerisoprintte boek van Wasco doet het water fors over de randen stromen. [2] Hoe plezierig dat hij de moeite nam om S. en man Jan in vogelpak te portretteren – mét kuif. De beurs van kleine uitgevers, ook de vertaling van de Poésies gekocht, Hondse gedichten van Isidore Ducasse / Comte de Lautréamont. Kom je plotseling Sanders weer tegen, oude anarchist…

Slijten. Een huis kan je opruimen, verven desnoods. Een stad wordt vernieuwd. Een lichaam kan je alleen maar wat oppompen, van oppimpen houdt ze niet. Hoeveel er ook gesport wordt – lekker alleen met de machines in de grote gym, waar niemand meer aan je kop zeurt – je spieren worden er  sterker, je rimpels er niet minder van. Nooit gedacht dat mijn lichaam ouder zou worden, de huid slapper, de oogleden luikend. Niet zomaar sexy maar van het vocht dat zich ophoopt in de holtes, vooral aan de linker kant. De handen in kou en avondlicht als filodeeg of perkament. Met rood geschilderde nagels omdat die kleur geruststellend is.

Is het erg? Nee, helemaal niet. De melancholie die erbij hoort, dát is pas erg. Dat je plotseling toch aan vroeger denkt. En waarom? Alleen maar omdat het voorbij is. S. zit aan het raam en kijkt naar buiten. Het is vijf uur ’s nachts. Aan de overkant stopt een taxi, een man in een wit pak stapt uit, beent dronken weg. O-benen.  Zoals een oude zeeman die heeft. Een smalle donkere gestalte rommelt aan een fiets. Het duurt lang, nog langer, zeker tien minuten, misschien één kwartier. Hij houdt de ketting omhoog en trapt, één keer, twee keer, drie keer. De taxi is allang vertrokken. Er is veel verkeer. Het is weekend. Dan stommelt hij weg.

[1] Flat Finish, Stephan Keppel, 2017
[2] Birdseeds, Wasco, The Blue Orange, 2017

 

top of page