500 – 014

çkos Birk‡s
Ákos Birkás, Man sieht es nicht (One can’t see it), oil on canvas, 2015, 100×150 cm. Courtesy: Galerie Knoll Wien Budapest

Auf die Schiffe ihr Philosophen
Weer thuis lees ik het laatste, twaalfde boek van de ‘Bekentenissen’ van Rousseau. Vervolgens google ik wat om enkele zaken die onduidelijk zijn te verhelderen: Luister naar een BBC radioprogramma over de Encyclopédie; Bekijk kort wat Rousseau’s ‘blaasretentie’ inhoudt en zoek weer naar de relatie tussen Rousseau en eilanden. De aanleiding is een kort stukje dat op pagina zevenhonderd begint en waar niet alleen om moet lachen, maar dat ook aan mijn idealen tegemoet komt. Rousseau begint deze passage met een verwijzing naar het eiland van slaap:  “Dit eiland zou voor mij een Papimania worden, dat gelukzalige land waar men slaapt.” Schrijft hij. “Men doet er nog meer, men doet er niets. –  Dat ‘meer’ was voor mij alles, want ik heb altijd weinig naar slaap verlangd.”

Op het moment dat Rousseau dit schrijft bevindt hij zich in ballingschap in het Zwitserse Peterseiland (Petersinsel), een schiereiland bij Erlach in het meer van Nauchâtel. Hij schrijft een kleine ode aan de luiheid. Niets doen, vooral als je alleen bent, mijmeren in een bootje op het water, terwijl  je hond eigenlijk liever zo snel mogelijk weer aan land wil gaan. Ondernemingen beginnen die wel tien jaar zullen duren en waarmee je desalniettemin na tien minuten al weer stopt. Een beetje klooien buiten, een steen op tillen, grijze kruipers tellen, naar het trillen van hun voelsprieten en pootjes kijken, dan weer verder gaan je stappen tellen op het verende mos. Et cetera.

Papimania? Ik kijk het na en kom terecht bij Rabelais. Wat ben ik jaloers op de Fransen met zo’n geweldig humanistisch voorbeeld! Papimania is één van de eilanden waar Gargantua en Pantagruel aandoen en stennis maken, als in een ode aan en een pittige reactie op de gedragingen van de Paus. Rousseau maakt dus een bittere grap, en antwoordt met een beeld waarin hij ernstig geloofd: Het streven naar een wereld, naar een eiland van niets. En zo kom ik van het een op het ander en weer bij Alfred Jarry en Dr. Faustroll terecht.

Natuurlijk komt dat idee van de boot zonder bodem waarin Dr. Faustroll ten strijde trekt niet rechtstreeks bij Rabelais vandaan, maar hoe kan het niet verwant zijn? Aan het Rousseau-eiland in Parc Jean-Jacques Rousseau in Ermenonville waar de meester zijn laatste zes weken doorbracht. Hij werd er op een eiland tussen de populieren begraven en later overgebracht naar Parijs. Aan de diverse eilanden uit de literatuur zoals Lilliput en Utopia, Schateiland en het onbewoonde eiland bij de kust van America, vlakbij de monding van de grote Oroonoqu-rivier waar Robinson Crusoë zijn tijd verbracht.  Het eiland, maar ook de boot waar Rousseau al mijmerend in wegdroomt.

“Auf die Schiffe ihr Philosophen” roept Nietzsche in ‘De vrolijke wetenschap’ (1882). De uitroep werd in de nieuwe Nederlandse vertaling, uitgegeven door Van Tilt vertaalt met, Aan boort!.
“Denk aan het Schip.” Schrijft Foucault in diens verhandeling over de Hétérotopies in ‘Des Espaces Autres’  (1987): “een drijvende ruimte, plaatsloze plaats die in zichzelf, op zichzelf leeft (…)”

 

top of page