Vandaag kort in het Stedelijk Museum geweest omdat ik nieuwsgierig was naar Jeff Wall. We hadden vrijdag naar de opening zullen gaan, maar daar kwam vanwege huiselijke festiviteiten niets van terecht. Nu dus wel. En het was een plezierig museum bezoek, een kleine pleister op de wonde. Het werk van Wall viel na al die jaren niet tegen. Ik denk dat zijn foto’s een belangrijk deel van alle mogelijkheden van de hedendaagse fotografie laat zien, en sommige werken vind ik bovendien bijzonder mooi.
Als ik spreek over de verschillende aspecten van de hedendaagse fotografie die in zijn werk vervat zijn, is dat een zijdelingse verwijzing naar zijn motieven en werkmethoden. Tijdens zijn eerste Nederlandse tentoonstelling in de Pondt in Tilburg zette Wall zich in zijn foto’s vooral uiteen met de schilderkunst. Hij ensceneerde foto’s naar voorbeeld van beroemde negentiende-eeuwse schilderijen, wat een bijzonder analytisch effect had; Je kreeg via de foto’s inzicht in schilderkunstige trucks, maar de ensceneringen gaven ook inzicht in de mogelijkheden van de fotografie.
Nu zijn herinnering het uitganspunt is van zijn ensceneringen vind een kleine verschuiving plaats: Naast het vergelijk van schilderkunst en fotografie treden de overeenkomsten en verschillen tussen fotografie en film en film op de voorgrond. Dit is niet alleen een verschuiving naar een ander medium, maar ook een verschuiving van een scherp contrast – verf op doek ten opzichte van een foto – naar een verwantschap. De foto- en de filmcamera kunnen trucks en belichting delen.
Ik vind niet alles mooi van Wall. Fotografie is een moeilijk medium. Je kunt soms een bijzonder effect bereiken, maar dit effect wordt al snel een truc. Dat geldt voor de bleke gezichten van Rineke Dijkstra en de sm-romantiek van Erwin Olaf, en gedeeltelijk voor Jeff Wall. Er zijn foto’s op de tentoonstelling die naar mijn idee inwisselbaar zijn met foto’s in de krant. Aan de andere kant geldt juist voor Wall, dat zijn werk constant in beweging lijkt te zijn. Gedreven door een scherp intellect wil hij steeds nieuwe effecten onderzoeken, om nieuwe beelden te creëren. En dat werkt.
Een van de mooiste werken vond ik een zwart-wit foto van een vrouw die tegen een muur van een huis aanleunt. Boven haar hoofd bevind zich een houten veranda. Ze schurkt met haar schouder tegen de wand, en wanneer je langer kijkt zie je allerlei zinloze details die de compositie sturen en bepalen. Vuil op de grond in de hoek linksonder. Meubels en andere spullen op het houten balkon. Een stuk lucht links boven. Het zijn die eigentijdse detail, de onzin, de vuiligheid die zijn werk zo mooi maken. Dit effect is nog sterker op een kleurenfoto van een begraafplaats. Je ziet met water gevuld een open graf op de voorgrond, vol zee-egels en zacht roze zeeanemonen. Er dwarrelt vuil door de lucht en bladeren als je hoger kijkt, het vals plat van de heuvel op waar tientallen grafstenen staan in het boomloze grasveld. Er lopen wat mensen rond.
De laatste foto die ik wil beschrijven is die van een pandjes huis. Er staan twee mensen achter schotten aan een balie. (die je niet ziet). Een man met een gitaar een gymschoenen aan, een vrouw. (denk ik, ook haar zie je niet helemaal). Mooi is het werk vanwege de details en de driedimensionale structuur van de schotten, een ombouw waar je met de camera doorheen kan kijken waardoor het illusoire huisje lijkt te zijn doorgelicht. Het huisje lijkt een moderne sculptuur.
Na Jeff Wall de vaste opstelling boven: Een mooie sculptuur en een fotowerk van de Belgische kunstenaar Jan de Kock. Hij maakt zorgvuldige, zeer esthetische composities met oud beschilderd hout en andere hedendaagse materialen. De zachte tinten geel, oud roze, de smalle hoge vormen, lijstachtige elementen – op de foto’s gecombineerd met een verwarmingselement.
Dan Günther Förg. Hele mooie silver prints. Het maakt de serie schilderijen die in dezelfde ruimte hangt, plotseling betekenisvol want soms twijfel ik aan zijn werk. Ik ben dol op zijn architectuurfoto’s, waar het zoveelste kleurenveld me vaak koud laat. Nu niet, want je projecteert zonder moeite de nuances van de foto op de doeken.
Als je in de ruimte bent met werk van Förg hoor je de muziek bij de film Inferno van Yael Bartana al. Een film die in Brazilië is gemaakt. Doorregen met effecten van de hedendaagse horrorfilm: prachtige shots van de stad Sao Paulo vanuit drie helicopters; rook, vuur en brandende mensen, special effects. De helikopters dragen religieuze symbolen, een over de top verwijzing naar het begin van La Dolce Vita waarin Marcello Mastroani in een helikopter zit die over Rome vliegt. Ze vervoeren een Christusbeeld. In bikini geklede meisjes wuiven hem toe vanaf het dak van een flat.
In Inferno volgen beelden van prachtige (Braziliaanse) figuranten die zo uit een sciencefiction kunnen komen. Zij lopen naar de tempel met fruit op hun hoofd, bloemen in het haar en sommigen dragen padvinderbroekjes uit de periode van vlak na de oorlog. Tenslotte gaat alles mis. Mooi is het vertraagde beeld van een koperen schoteltje dat tegen een scherf tikt, mooi is de overgang naar de Klaagmuur, maar heel verassend is het eigenlijk niet. De Carmina Burana-achtige filmmuziek dendert door.