94.

Marc Nagtzaam 30

Marc Nagtzaam,  Zeichnungen / An Index of Notes / Jpeg / Variable dimensions / 2019 – ongoing

Maandag, 1 juni 2020

Een halve ronde Sloterplas, rechts om. Dat wil zeggen dat ik nu via het Mercatorplein en de Jan Evertsenstraat fiets en straks dezelfde route terug neem. Het is mooi weer, warm en het waait. Het is verbazingwekkend hoe anders een route uitziet wanneer je van de andere kant komt, rechts fietst in plaats van links, tegen de zon in, in plaats van met de zon in de rug.

Het is vroeg en fris. Een vrije dag ook, dat brengt enige irritatie met zich mee. De eerste toeristen, twee lachende jongens op rode huurfietsen, komen me op de stoep uit tegenovergestelde richting tegemoet. Ik ga de Wiegbrug over en kijk naar rechts de Kostverlorenvaart af. Daar in de verte achter een ruige rand van treurwilgen steekt grote het gebouw dat de Houthavens markeert de kop op. Weer een ander stuk lucht gekaderd. Vanochtend met J. besproken dat we binnenkort weer eens door de Houthavens zullen wandelen. De nieuwbouw daar is bijna af en dat willen we wel bekijken. De Wiegbrug maakt een metalen geluid als de auto’s naast me snel passeren. Ik fiets door het water dat via een brandspuit over de brug vloeit. Kijk naar het brugwachtershuisje.

Vlot de bocht om in de richting van de Jan Evertsenstraat, rechts en links de winkelgalerijen, laag er wordt veel verbouwd en de bouw-lui nemen veel plek in, rood-wit waarschuwingslint, wachtende busjes, puin en nieuw bouwmateriaal op de stoep. Voor de supermarkt wachten mensen. Ze staan naast de vele fietsen en kijken hoe hun tenen het zwart geel band raakt waarmee hun plek op de stoep is afgebakend. Het is hier altijd druk. Pas verderop achter het plein dat met hoge huizen ommuurd is, zal het rustig worden. Ik fiets achter een stevige mevrouw op een grote bakfiets aan. Er zit een zwarte hond in de bak.

Daar, achter het plein de grote opluchting. (Misschien is dat het verschil met het moment dat ik de route in tegenovergestelde richting rijdt, dat ik niet naar buiten ga, maar juist de stad, opgeslokt wordt door de drukte van toeristen en vrolijke jonge burgers die hun gezamenlijkheid vieren met een glaasje witte wijn. Maar dat is voor later zorg. ) Nu de ruimte en de frisheid van een brug over het park, met links en rechts grote hoekpartijen waar langzame trappen afdalen naar de schaduw. Dan de tunnel onder de snelweg door. Aan deze kant langs het tramspoor met gras en planten ertussen.

Dan de Jan Tooropstraat. Links het ziekenhuis. De tram gaat de hoek om. Rechts een torenflat met ornamenten van gietbeton en de bijbehorende rest gebouwen: Lage portiekflats met vuil voor de deur. Op de terugweg valt me op dat het vuil zich verspreid heeft tot onder het viaduct. Koffiebekers, papierenzakken, plastic. Maar naarmate ik dichter bij de Sloterplas kom, straks volgt de rotonde en de rij galerijflats, wordt het schonen. Aan mijn rechterhand vlak bij de plas, het blauw wit en de open hekken van een GVB werf. Altijd open en vol wilde struiken. Altijd mooi door asfalt, stoeptegels, het metaal van hallen en hier en daar een bus.

De rotonde en de Sloterplas ligt voor me. Schitterend, met een donker bomenrand en de drie fonteinen voor Meer en Vaart in de verte. Ik fiets in de schaduw langs het haventje, tussen de nieuwbouw en de hoge populieren door. Straks op de terugweg zal ik me weer verbazen om het hoekje aan de plas dat met meerdere rechte rijen bomen vol is geplant, iepen naar ik meen, maar ik weet  het niet zeker. Ik kijk naar de grassen op de grond. De bermen waar als het nat is grote trappelende juveniele meeuwen staan, zijn droog. Hier en daar wat distels, de uitgedroogde stengels van raapzaad en ander taai spul. Tussen de bomen echter grassen die echte aren dragen, alsof ze koren zijn, en grassen met pluimen, en grassen die wat donkerder zijn en kleine trosje dragen, die hard en stekelig aanvoelen. De grassen met de aren tussen de rijen bomen ruisen in de wind.

Langs de plas het smalle pad dat langs het strandje voert dat straks helemaal vol zal liggen. Dan de weg langs het zwembad tussen de twee Sloterplaspark onderdelen door, de President Allendelaan.  Aan twee kanten de hoge parktaluds. Grote bomen. Droog gras. Straks ben ik bij de flats. De glazen entree, de betonnen trappen. Ik ga maar niet met de lift. Het lopen wordt niet aantrekkelijk gemaakt. Je moet om de liftschacht heen. Op iedere etage iets wat men kenmerkend vind. Schilderijtjes, boekenkasten, de gezelligheid van een kringloopwinkel. Twee kinderen spelen voor de deur. Een jongetje met een zwarte broek, een open hemd en een zilveren riem, als een ‘schlager’-zanger uit de jaren zeventig van de vorige eeuw. Het meisje draagt roze, mintgroen en paars.

Op de terugweg schijnt de zon. Dat de scholierenscheepjes in de kleine haven weer zijn uitgevaren doet me plezier. En Route 95.

EN ROUTE is een experiment waarin herhaling centraal staat. Het is een onderzoek naar de flexibiliteit van taal en de flexibiliteit van de waarneming. Hoe komen schrijven en (voort)bewegen samen als je steeds dezelfde routes neemt? index

 

top of page