‘curiostiy’ in De Appel: een interessante teleurstelling

Nieuwgierigheid Gerard ter Borgh
Curiosity / Nieuwsgierigheid ca. 1660
Gerard ter Borch, dejongere (Nederland, 1617–1681)
Olie op doek, 76.2 x 62.2 cm / The Jules Bache Collection

Van de week de tentoonstelling ‘Curiosity’ bekeken in De Appel in Amsterdam samengesteld door Brian Dillon. En hoewel deze expositie door Lucette ter Borg in NRC bejubeld werd, viel hij mij tegen. Laat ik het zo zeggen. Ik geef de tentoonstelling wel degelijk een goed cijfer, maar als je zelf nieuwsgierig bent en regelmatig op onderzoek uit gaat, dan heb je veel zaken die Dillon te voorschijn tovert al eens gezien. Wonderlijk, vooral gezien het referentiekader van Dillon die toch goede boeken schrijft en een goede internationale positie heeft.

Welke voorwerpen kende ik al? De glazen beesten van de Blaschka broers bijvoorbeeld, die zijn namelijk niet alleen in Wales, maar ook in het Naturhistorisches Museum in Wenen te zien; De reuzenvlo van Robert Hook, een vroege lenzenspecialist. Het boek met de prent is een bruikleen van de universiteitsbibliotheek van Leiden. De druk is prachtig. Maar als je op de hoogte bent van de wetenschappelijke kennis in die dagen en iets weet over Jan Swammerdam, Christiaan Huygens en Anthony van Leeuwenhoek, weet je dat er nog veel meer moet zijn waaronder wonderlijk secure preparaten. Ook de houtmonsters uit het Tropenmuseum zijn geweldig, maar niet uniek – ook niet in de kunst. Ze staan in een traditie: In de Strahov-kloosterbibliotheek van Praag, waar ook een rij globes van Blaeu staat, bevindt zich een xylotheek van Carl Aloys von Hinterlang; een bomenbibliotheek die bestaat uit dozen van het desbetreffende hout met daarin de gedroogde vruchten, bladeren et cetera. Mark Dion maakte deze boeken na voor de Dokumenta van 2012.

curiosity nina katchadourian 2

curiosity nina katchadourina
Seat Assignment: Lavatory selfportraits
in the flemisch style, 2011
Nina Katachadourian

Natuurlijk, het is niet zo netjes om een recensie te beginnen met wat er nog meer getoond had kunnen worden. Maar dat is mijn punt: Er is zo vreselijk veel op dit gebied, waarom de betreffende keuze? Als nieuwsgierigheid ongericht is, heeft ze toch eigenlijk geen betekent meer? En hoe zit het met de keuze van de kunstenaars? Die is misschien niet zozeer slecht, wel nogal saai en misschien zelfs conservatief. Want, wat hebben zij met het object van hun nieuwsgierigheid gedaan? Sommigen, zoals Salvatore Arancio en Pablo Bronstein deden hetzelfde als Mark Dillon deed met xylotheek uit Praag. Zij hebben het object van hun verwondering met een kleine wijziging nagemaakt. Ter lering en vermaak.

Anderen laten hun collectie met werk van anderen zien, zoals Susan Hiller met haar collectie ‘split-hair’ werken van Alfie West en de droomstenen van Rogier Caillois. Zij hebben een soortgelijke functie als de glazen zeedieren van Rudolf en Leopold Blaschka en de rolodexen van een medewerker van een wetenschappelijk instituut in New Mexico dat onder andere experimenteert met kernbommen en kernenergie. (Het werd me uit de beschrijvingen niet duidelijk of Rogier Caillois bestaande Chinese droomstenen kocht of een eigen nieuwe eigentijdse collectie samenstelde die op het traditionele Chinese idee geënt is.)

curiosity Blashek broers
Glass Models, National Museum Wales, Cardiff
Rudolph en Leopolds Blaschka circa 1890

Rolodexen van een laboratoriummedewerker van het Los Alomos Natioal Laboratory in New Mexico.
Maakt deel uit van de collectie van The Center for Landuse Interpretation (CLUI)
In het laboratorium werden kernproeven uitgewerkt.

De opsomming van deze voorbeelden bevat nog redelijk veel fantasie. Maar naarmate  je verder kijkt, wordt dat minder. Salvatore Arancio maakt oude etsen na, waarin hij naar verluidt zijn verwondering over natuurverschijnselen tot uiting brengt. Aardig, maar leg ze eens naast het zestiende eeuwse Augburger Wunderzeichenbuch dat recent door Taschen fascimile werd uitgegeven: De originelen zijn beter. Iets dergelijks geldt voor de foto’s van Pablo Bronstein. Natuurlijk is het grappig en verrassend om een paus door een telescoop te zien kijken, maar het is ook erg banaal. Kan de kunstenaar echt niet meer ermee dan dat?

Mark Dion xylotheek
Moderne replica’s naar Schildbach
vervaardigd door Mark Dion (geboren in 1961 in New Bedford, USA)
voor Dokumenta 2012 in Kassel

Thomas Grünfeld toont zijn samengestelde beesten, zijn Misfits. Ook deze hebben heel weinig met wetenschap en nieuwsgierigheid van doen. De samengestelde dieren zijn grappig, soms zelfs mooi, maar hebben amper betekenis. Wel worden er ontelbare betekenissen op geprojecteerd. Dat varieert van een verhaal over gen manipulatie tot interesse in de fauna en de biologie.  De foto’s van Nina Kathadourian, waarop zij zeventiende eeuwse hoofddekseltjes draagt gemaakt van papieren doekjes en andere vliegtuigspulletjes, is weer een ander geval. Ik begrijp dat haar werk anders bedoelt is, maar de overeenkomsten met de foto’s van  Hendriks Kerstens voor de posteractie van de tentoonstelling De Gouden Eeuw in het Amsterdam Museum zijn pijnlijk. Geef me dan maar de wurmenprikkende Zwitserse zusters die Federico Felini voor Casanova bedacht.

Curiosity overzicht centrale hal De Appel
Centrale Hal met op de achtergrond werk van Matt Mullican.
Links aan de wand, Adam Broomberg en Oliver Chanarin.
Op de voorgrond werk van Nina Canell
Curiosity Richard Wenthworth makin do and making by 2013
Making Do and Getting By, door Richard Wentworth, 2013

Zo kom ik tot mijn slotconclusie over Curiosity: Het is niet duidelijk welke samenhang Dillon laat zien. Het is wel opmerkelijk wat hij weglaat. Het lijkt alsof hij fantasie en gekte heeft uitgesloten. Op de ingetogen foto’s van Miroslav Tichy na, is er geen sprake van geilheid en gekte. Wetenschap schept geen verwarring, maar lijkt vooral als zij ‘ambachtelijk’ is houvast te bieden. Geen neurosen, geilheid, frustratie, fantasie, verlangen zoals de expositie Wunderkammer in Moma liet zien.

Cabinet, het tijdschrift dat Dillon als uitgangspunt nam voor zijn expositie en waar hij redacteur van is, biedt een allegaartje aan wetenschappelijke kennis. Ik lees een artikel over aanschouwelijk onderwijs – in het Engels object lessons. Ik lees een stuk over de Franse pseudowetenschapper Jean-Pierre Brisset die ooit door de surrealisten in het zonnetje werd gezet. Brisset dacht dat mensen van kikkers afstamden in plaats van apen en meende dat aan de hand van de taal te kunnen bewijzen. Zij studie was voor Breton het toppunt van bizarre humor. Ik lees een artikeltje over de geschiedenis van het kietelen en enkele artikelen over geld. Oppervlakkige korte artikelen over allerhande onderwerpen, zonder interpretatie of context: het lijkt wel een academische KIJK, papieren internet.

Dus geen Odilon Redon, Max Ernst of Jean Ignace Granville, wiens illustraties van de sterrenwereld soms even bizar zijn als die uit het Wunderzeichenbuch.  Geen Chapman Broters, geen Alice in Wonderland en, ondanks aandacht voor Brisset ook geen patafisica. (Matthijs van Boxtels boek, ‘Morosofie: Encylopedy van de Domheid’ begint met een uitgebreide beschrijving van het werk van Brisset.) In dat opzicht was het brede referentiekader van de curator blijkbaar ook een nadeel. Hij had beter literatuur en kunst uit de eerste hand als uitgangspunt kunnen nemen.

Curiosity, Art and the pleasures of knowing │curator Brian Dillan │ 28.6 – 14.9.14De Appel Amsterdam

 

 

Split Hairs, the art of Alfie West
een verzameling die door Susan Hiller is aangekocht.
Zij exposeert de collectie als een kunstwerk, gedateerd 1998
top of page