Gedachten over ‘Die Schutzbefohlenen’ van Elfriede Jelinek; een mogelijk vervolg op ‘Beyond Allegories’

Jan van der Pol, olie op doek

Ik lees de krant en mijn oog valt op een opmerking van Arnon Grunberg over Die Schutzbefohlenen van Elfriede Jelinek. De titel is een parafrase van De Smekelingen van Aeschylus (in het Duits Die Schutzflehenden), maar ook een niet mis te verstane verwijzing naar een juridisch begrip in het Nederlands te vertalen met ‘zorgplicht’, Schutzbefohlenen zijn degenen voor wie gezorgd moet worden; een Duitse Wikipediatekst over het gelijknamige wetsartikel heb ik hieronder opgenomen. [1]

Het theaterstuk werd afgelopen week opgevoerd in het kader van het Holland Festival. Regisseur Nicolas Stemann. Gezelschap het Thalia Theater. Jammer dat ik het niet gezien heb. Gelukkig is de tekst te vinden op de website van Elfriede Jelinek. (zie de link hierboven) Het werd opgevoerd in het Duits, Nederlands ondertiteld en was al eerder in het nieuws, omdat er Nederlandse asielzoekers in figureren. In deze zaterdagse Volkskrant dan ook (helaas) geen theaterkritiek, wel een reportage over deze asielzoekers die in dezelfde week procederen tegen een uitzetting uit een oude gevangenis (een Rijksoverheidsgebouw) door de Gemeente Amsterdam.

Als ik deze details noteer, merk ik hoe gemeen die constructie is. De Gemeente Amsterdam plaatst asielzoekers in een gebouw dat in bezit is van de Rijksoverheid. Dit heeft twee ‘plezierige’ consequenties: Bij de uitzetting heeft in de pers niet louter de gemeente, maar ook de Rijksoverheid schuld. Zij verkopen immers het gebouw. Tegelijkertijd heeft de Gemeente Amsterdam de Rijksoverheid concreet een mogelijkheid gegeven om de voortgang te beïnvloeden; Een snelle verkoop versnelt de uitzetting. Zou daar door de juristen van de Rijksoverheid en die twee idioten, Opstelten en Teeven, over na zijn gedacht?

Ach, nee! Meestal zijn overheden niet zo Shakespeareaans en zeker niet die twee van de vliegende vrachtwagen. Dat laatste moet ik misschien uitleggen. – Wij wonen in Amsterdam, vlak bij het Leidseplein en de activiteiten van de politiehelikopter, die stukken groter is dan de trauma- en verkeersveiligheidshelikopters, is bovenmatig toegenomen sinds het cabareteske duo aan de macht is. Regelmatig worden we wakker geschud door het bedreigende, zware motorgeluid dat van boven komt. En dan zeggen we tegen elkaar: Hoor, daar is de vliegende vrachtwagen van Opstelten en Teven weer! Hoe dan ook. Asielzoekers die schuilen in een gebouw dat de Rijksoverheid nu door heeft verkocht: Eberhard van der Laan wast zijn handen in onschuld.

Rookgordijnen, daar heeft een overheid baat bij. Het kan een juridisch contract zijn of een fijne onbedoelde metaforische verwarring – hoezo verwarring en oude gevangenis is toch gewoon een oud gebouw, gewoon  woonruimte? Contractuele details kunnen een gesprek op menselijk niveau verhinderen. Vraag van asielzoeker: Waar moet ik als dakloze en stateloze heen? Antwoord van de rechter:“Ik kan geen antwoord geven op uw vraag. Ik ben niet uw adviseur. Ik buig mij alleen over vragen van advocaten. Maar als u probeert te zeggen dat niet iedereen kán terugkeren, dan is mij dat duidelijk.” (aldus een dialoog uit de Volkskrant.) De nare beeldverwarring verbergt de ware motieven; Asielzoekers in een leegstaande gevangenis; Molukse gezinnen in gewezen kampen voor door te voeren Joden.

Jan van der Pol, tekening Jan van der Pol, tekening en aquarel

Terug naar Die Schutzbefohlenen: Waarom schrijven over een theaterstuk dat ik niet heb gezien? Omdat het aansluit op het onderdeel Migratie tijdens Beyond Allegories. Het ging vooral over asielzoekers, wat – en dat waren anderen met mij eens – het meest nijpende en concrete probleem was, dat tijdens het debat ter sprake kwam. Wie spraken er? Lex ter Braak, omdat de postacademische opleiding aan de Jan van Eyck Academie in Maastricht, waar hij directeur is ruimte had gemaakt voor het project We are Here van Yoonis Osman Nuur en Ahmet Ögüt die een gelijksoortig project op internationaal niveau presenteerde: The Silent University.

Collectieve verontwaardiging leidde tot een stormpje dat aanzwol; Maria Hlavajova van het Utrechtse BAK deed een oproep aan alle aanwezigen; en wind en regen sloegen tegen het glas van de aan de Amstel gelegen raadszaal. Het deed de gesloten blinderingen klapperen.

Beide kunstenaars wilden onderwijs inzetten om asielzoekers te helpen. Dit een interessante gedachte. In het onderwijs is de afgelopen jaren verandert: Onder het mom van privatiseringen en bezuinigingen, met oog op wat studenten (de afnemers) willen, en de wensen van bedrijven en de wereld, zijn er veel dwaze cursussen bijgekomen. Kwaliteitsniveau, doelmatigheid en soort van onderwijs verschillen, denk aan de inburgeringscursussen of nieuwe universitaire studies; Hoe dan ook de overheid trekt zich terug. Tegelijkertijd heeft zij haar grip op het onderwijs vergroot. De overheid bepaald, samen met bedrijven wat de aard van de cursussen is. Daarnaast heeft zij zich op uitsluiting van onderwijs gericht.  Geen recht op onderwijs maakt je net een beetje minder staatsburger dan de ander die dit recht wel bezit. En mensen die gratis geld krijgen zoals mensen met een uitkering, of asielzoekers horen tot die groep, of anderstaligen. (Ik sprak ooit een architect die al een opleiding had afgerond toen hij in de jaren zeventig uit Indonesië naar Nederland kwam. Zijn opleiding werd niet geaccepteerd omdat hij niet Nederlandstalig, maar Engelstalig was.) Zo is de uitsluiting van onderwijs zowel een disciplineringsmaatregel in  Foucault-liaanse zin als een straf.

Dat asielzoekers via onderwijs meer mens zouden zijn, is interessant. Je wordt mens omdat je onderwijs kan geven: Veel asielzoekers hebben een hoge opleiding en zouden niets liever willen dan dat. Je wordt mens omdat je leert. Het geven en genieten van onderwijs maakt mensen slimmer, weerbaarder én zichtbaar als groep, is de gedachtegang van Yoonis Osman Nuur en Ahmet Ögüt. Daarom stimuleren zijn de samenscholing van de illegalen. En zij zitten niet als enigen op dit spoor.

Het is waarschijnlijk geen toeval dat juist Maria Hlavajova een bevlogen oproep doet om de initiatieven te ondersteunen, en Tudor Bratu het tijdens zijn presentatie in het kader van de tentoonstelling Superpostion over onderwijs had. De herinrichting van het onderwijs in de landen die na de val van de muur van politiek systeem veranderden, heeft veel voeten in aarde.En omdat de overheden zich vaak alleen met het geld bemoeien, doen enthousiaste mensen allerlei dingen zelf. Zo ook Tudor Bratu die in Nederland Rijksacademie heeft gedaan, en na afronding van deze opleiding enkele jaren in Roemenië doorgebracht waar hij les gaf.  Als ik het goed begrepen heb buiten de instituten om. En terwijl hij spreekt zwaait hij met de teksten van Alasdair MacIntyre, de Schotse filosoof vol goede bedoelingen die ook in het essay van Erik Hagoort, dat het Fonds in 2005 publiceerde, uitgebreid ter sprake komt. [2]

Jan van der Pol, olie op doek

Drie kunstenaars die hun kunst rond het geven en krijgen van lessen organiseren, en daar ‘goed’ mee willen doen; asielzoekers helpen. Die betrokkenheid is zinvol en aardig. Maar werkt het ook? Als  Maria Hlavajova haar oproep doet reageert de zaal met instemmend gemurmel. En is dat genoeg? Terwijl ik in de zaal in denk ik, natuurlijk wil ik wat doen, iedereen wil iets doen. Goed doen, blijkt uit allerlei biologische en psychologische experimenten, hoort bij mensen. Maar wie denkt- behalve een enkeling, nog na over de complexe dilemma’s en kaders waarin dat gebeurt? Een klein beetje goed doen en voor je naaste zorgen is vaak ook een doekje voor het bloeden. Ik ben daar niet zo goed in. Buurmannetje helpen bevestigt slachtofferschap en uitsluiting, Het maakt klein, onzichtbaar en onschuldig. Niet alleen de asielzoekers en hun problemen, ook de kunst.

Nee, ik wil het werk van vele vrijwilligers en andere mensen die in hun leven ruimte maken voor uitgeprocedeerden of op een andere manier zorg voor een ander op zich nemen niet bagatelliseren. Het gaat hier over kunst die het goede wil doen en over politiek. In al die aandacht voor ontmoetingskunst en ijle contacten zijn de grote lijnen uit het zicht geraakt. 2002 was het jaar waarin minister Donner een wetsverandering doordreef waardoor de overheid meer grip kreeg op het juridische systeem. In 2005 vond de Schipholbrand plaats, en hoewel de Wikipedia tekst suggereert dat er sprake was van piëteit, vond ik de reacties vooral keihard. Het wordt inmiddels normaal gevonden dat de staat haar zorgplicht verzaakt. Het beleid is niet verandert en nog jaren lang werden weerlozen in schepen en andere vreemde plekken opgevangen, als ze al niet gewoon het land uit of op straat worden gezet.

Kunst mag van mij best zelfhulpgroepen stimuleren, maar wat Jelinek doet bevalt me beter: Alleen grote kunst kan zich in alle bescheidenheid ook tot de dominante groep richten. Het is belangrijk om dat niet te vergeten. Literaire teksten en theater spreken vaak diegenen aan die voor de volle 100 % burger zijn. Diegene die rechten hebben en via verkiezingen een vinger in de pap. Ja, inderdaad, dat luie volk dat denkt, wij hebben onze stem toch laten horen! Want, ook dit is een variant van de democratische paradox, dat de minderheid zich neervlijt aan de voeten van een meerderheid. Ik pleit niet onmiddellijk voor parlementaire ongehoorzaamheid, maar wel voor oplettendheid. Let op, het juridische systeem wordt langzaam aangetast. Let op. We worden wreder. Dat de meerderheid anders heeft besloten is nog steeds geen reden voor de minderheid om zich daar bij neer te leggen. Dat is de crux van verzet.

Beyond Allegories │Vervolg

 

[1]
Die Misshandlung von Schutzbefohlenen ist ein Körperverletzundsdelikt, das im deutschen Strafgesetzbuch in §225 StGB geregelt ist. Es handelt sich dabei nach gefestigter herrschender Ansicht nicht um einen Qualifikationstatbestand, sondern um einen selbstständigen Tatbestand (BGHSt 41, 11).
Der Tatbestand des Delikts lautet:
(1) Wer eine Person unter achtzehn Jahren oder eine wegen Gebrechlichkeit oder Krankheit wehrlose Person, die
1. seiner Fürsorge oder Obhut untersteht,
2. seinem Hausstand angehört,
3. von dem Fürsorgepflichtigen seiner Gewalt überlassen worden oder
4. ihm im Rahmen eines Dienst- oder Arbeitsverhältnisses untergeordnet ist,
quält oder roh misshandelt, oder wer durch böswillige Vernachlässigung seiner Pflicht, für sie zu sorgen, sie an der Gesundheit schädigt, wird mit Freiheitsstrafe von sechs Monaten bis zu zehn Jahren bestraft.
(2) Der Versuch ist strafbar.
(3) Auf Freiheitsstrafe nicht unter einem Jahr ist zu erkennen, wenn der Täter die schutzbefohlene Person durch die Tat in die Gefahr
1. des Todes oder einer schweren Gesundheitsschädigung oder
2. einer erheblichen Schädigung der körperlichen oder seelischen Entwicklung
bringt.
(4) In minder schweren Fällen des Absatzes 1 ist auf Freiheitsstrafe von drei Monaten bis zu fünf Jahren, in minder schweren Fällen des Absatzes 3 auf Freiheitsstrafe von sechs Monaten bis zu fünf Jahren zu erkennen.

 

[2]
Goede Bedoelingen, over het beoordelen van ontmoetingskunst, Erik Hagoort, 2005, uitgave Fonds BKVB, Beeldende kunst Vormgeving en Bouwkunst.

 

top of page