essay – Gewoon een Woonbuurt

In: huisboomfeest, een kunstproject van Wapke Feenstra over de cyclische tijd in het Piushavengebied van Tilburg

Uitgave: Jap Sam Books 2010

Wapke Feenstra, Ien Deltrap [redactie] formaat: 10,5 x 14,8 cm. ׀ paperback  ׀ pagina’s 200 ׀ Nederlandstalig ׀ ISBN 978-94-90322-18-2 ׀ Jap Sambooks ׀ www.japsambooks.nl ׀ ontwerp Ariënne Boelens ׀  www.wapke.nl ׀www.myvillages.org

huisboomfeest www.huisboomfeest.nl

Tekstbijdrage: gewoon een woonbuurt
Saskia Monshouwer

De Piushaven is een langgerekt water dat het (bijna)centrum van Tilburg verbindt met een van de stadsgrenzen: het Wilhelminakanaal. De haven raakt vijf wijken die, al naar gelang hun ligging ten opzichte van het centrum en het kanaal, een eigen karakter en inrichting hebben. Je vindt er een mix van verouderde bedrijfsterreinen, werkplaatsen en een enkele fabriek, en woonbuurten vol kleine clusters grondgebonden huizen uit verschillende bouwperioden. Alleen in de wijk Jeruzalem staan ook enkele portiekflats. De gemeente Tilburg besloot dat zij de wijken om wou vormen tot een aantrekkelijk en hedendaags stadsdeel. De herinrichting van het gebied heeft de kenmerken van een stadsuitbreiding, omdat wijken die aanvankelijk aan de periferie leken te liggen expliciet bij het centrum betrokken raken.

Speciaal voor het Piushavengebied ontwikkelde Wapke Feenstra het kunstproject huisboomfeest, dat reflecteert op de herinrichting van het gebied. Daarmee valt het project in de inmiddels veelbesproken categorie van kunstwerken die inspelen op stadsvernieuwings- en urbanisatieprocessen. Maar het heeft een eigen focus. De herinrichting van bestaande stadsdelen kan vanuit verschillende perspectieven worden benaderd. Het gaat over architectuur, economie, planning en meer. Feenstra besloot zich toe te leggen op de woonfunctie. Niet alleen omdat zij in hoge mate geïnteresseerd is in de manier waarop de culturele ruimte functioneert, maar ook omdat zij zich op deze manier rechtstreeks tot de bewoners van het gebied kon richten. De bewoners zijn immers degenen die de veranderingen ten gevolge van de herinrichting aan den lijve ondervinden, en Feenstra bedacht een project dat voor een groot deel op hun medewerking en inbreng berustte.

Zes jaar lang maakten groepen bewoners op gezette tijden een wandeling door de buurt, de seizoenswisselingen volgend, terwijl zij informatie kregen over planten en bomen. Ze legden het uiterlijk van hun buurt vast en bekeken hun woonomgeving. Een tweede onderdeel van het project bestond uit de ontwikkeling van een website en het aanleggen van een databank. Op de website konden de bewoners zelfgemaakte foto’s plaatsen. In de databank werd informatie over planten en bomen opgeslagen – de voorliggende beschrijving biedt een resumé van deze activiteiten. Doel van het project was om aan de hand van het verzamelen van visuele details het functioneren van de culturele ruimte in woonwijken te verkennen.

Drie woorden: drie segmenten

De titel huisboomfeest verduidelijkt de opzet en de inhoud van het project. De drie woorden huis-boom-feest staan in zeker opzicht voor drie segmenten die ieder een aspect van een woonbuurt vormen. HUIS staat voor thuis, voor shelter, voor binnen – privé. Als segment vertegenwoordigt huis de straten. Een alledaags beeld van deurbellen, details en ornamenten van huizen, tekens, sporen –openbaar. Tijdens de wandelingen werden de deelnemers gewezen op details uit hun woonomgeving. Op de website kon iedereen via een wijkwebmaster foto’s van de woonomgeving plaatsen. Studenten van de Universiteit van Tilburg kregen bovendien de opdracht om de buurt te observeren en een essay te schrijven. Hun verhalen en semiotische analysen vormen een mooie aanvulling op de beelden.

BOOM staat voor het tweede segment: de natuur. De wijken zijn er vol van. Omdat het Piushavengebied als een trechter vanuit het centrum uitwaaiert naar de rand van de stad is het verbonden met verschillende natuurgebieden en parken, zoals het landschapspark Moerenburg, de oevers van het Wilhelminakanaal, het beekdal van de Leij en het Leijpark. Maar ook in de wijken zelf is veel groen te vinden, bijvoorbeeld als gevolg van naoorlogse architectuuropvattingen, waarvan het aanleggen van groenstroken en plantsoenen een onderdeel was.

Tijdens de wandelingen konden mensen sprokkelen: takjes, vruchten en bladeren verzamelen. Onder meer op grond van deze informatie werd een webxylotheek aangelegd, een databank van bomen en planten in het gebied. Zo groeide het inzicht dat groen in de wijk niet alleen bijzondere natuur kan zijn, zoals de Suikeresdoorn op de hoek van de Piushaven en de Lancierstraat, maar dat groen ook een sociaal-culturele betekenis heeft. In het bestemmingsplan 2009 van het Piushavengebied wordt bijvoorbeeld gesproken over het emotionele belang van een terrein rond een holle boom.

Voor Feenstra stond de sociaal-culturele betekenis van bomen altijd voorop. Een visuele analyse van een woonbuurt is niet compleet als het groen ontbreekt. Bovendien is aan de hand van het groen het verloop van de seizoenen te observeren. In huisboomfeest werd bovendien bijzondere aandacht besteed aan wat Feenstra de ‘cyclische tijd’ noemt. Ze wilde het verstrijken van de tijd en de herhaling van de jaargetijden opnemen in het project. Wat in een woonomgeving te zien is, is uiteindelijk niet statisch. Integendeel. Het verstrijken van de tijd maakt deel uit van onze beleving.

De segmenten huis en boom hebben elementen van mapping – het in kaart brengen van een buurt of omgeving. Het derde segment is verbindend. FEEST staat voor gezamenlijkheid, voor contact. Maar ook feesten zijn seizoensgebonden. Bovendien maken mensen dan vaak openbaar wat privé is. Zij tonen op straat wat er binnen gebeurt: een ooievaar voor het raam als een kind is geboren, kerstverlichting in een huiskamer, binnen, kerstverlichting buiten, in tuinen, op pleinen van winkelcentra. Ook feest staat voor de cyclische tijd. Zo wordt de keten van bijeenkomsten en activiteiten, wandelingen en sprokkelen aaneengesmeed, en worden onbeduidende details gaandeweg bijzonder. Via deze verbijzondering wordt toegelicht hoe de culturele ruimte functioneert.

Een analyse

De beschrijving van het project laat zien hoeveel betekenissen in het werk verankerd zijn. Dat geldt niet alleen voor de website, waar het project gevisualiseerd wordt en waar daadwerkelijk foto’s van de omgeving te vinden zijn. Het geldt ook en vooral voor de onderliggende structuur, het concept van het werk, dat als het ware de instructies en het kader levert om de handelingen en waarnemingen van de bewoners van het gebied te regisseren, vorm te geven en te sturen. Daarom is het een bijzonder project. Behalve als een poging om mensen bij hun omgeving en de kunst te betrekken, hun blik en ervaring te vangen en wellicht te veranderen, is het project ook bedoeld om het alledaagse, het gewone straatbeeld zichtbaar te maken. Het visualiseert de ervaringen van de bewoners van een specifieke omgeving, en door de extra nadruk op het verstrijken van tijd bemiddelt het daarnaast een existentiële ervaring.

Dit laatste, het bemiddelen van een levenservaring is een klassiek artistiek streven, waardoor het werk niet alleen in het verlengde van de conceptuele en geëngageerde kunst van de jaren zestig en zeventig staat, maar ook een relatie aangaat met bijvoorbeeld de landschapsschilderkunst en de latere landschapsfotografie. Zeker als je let op het mensbeeld dat uit de schilderkunstige opvattingen van de verschillende historische perioden naar voren komt. Maar wellicht is een dergelijke vergelijking wat kort door de bocht. huisboomfeest is toch vooral een hedendaags project, vol nieuwe vragen en benaderingen. Het gaat uit van een actieve rol van het publiek, dat zowel deelneemt aan het kunstwerk als er deel van uitmaakt.

Communicatiespel

In zeker opzicht ontwikkelde Feenstra een communicatiespel dat elementen van sociale interactie en communicatie via internet verbindt. De schakel tussen buurt en internet wordt gevormd door de semiotiek of tekenleer. Als academische exercitie vormt deze slechts een klein deel van het hele project, desondanks speelt de semiotiek een verbindende, verklarende rol en heeft zij een bijna metaforische betekenis. Aan de hand van de semiotiek kun je begrijpen wat Feenstra bedoelt als zij over de culturele ruimte spreekt: ze werkt vanuit de vooronderstelling dat alles om ons heen cultuur is; gelezen kan worden, maar ook ‘geschreven’ wordt. De rol van de gebruikers van de culturele ruimte is niet passief, maar op verschillende, wellicht voor henzelf onverwachte manieren, actief.

Mensen zetten tekens en laten sporen achter die ook als tekens kunnen functioneren. De sporen en andere tekens zijn vaak wonderlijk ‘gewoon’ en alledaags. Zelfs ‘slijten’, een traag proces dat sporen achterlaat, kan gelezen worden. Het is bijvoorbeeld de titel van een werk van het Haagse kunstenaarsduo gerlach en koop. Zij droegen in 2008 de titelkaartjes van het gelijknamige werk in hun achterzak, waarna ze verkreukeld en versleten aan de wand van het Kröller-Müller Museum werden gehangen. Het slijten werd een sculpturale techniek. Maar een woonbuurt is geen museum. In huisboomfeest ging het om foto’s van buurtbewoners, om sprokkelmateriaal en essays, om het vastleggen van culturele tekens en codes. Wat gewoon was, werd bijzonder, soms werd wat lelijk was ook mooi. De studenten plaatsten fragmenten van het straatbeeld, waaronder ornamenten die in de gevels van de huizen verwerkt zijn, in een breder en soms historisch kader, zoals in het stuk over de Maria-tegels die als teken van devotie sommige huizen sieren.

Uit de bijdragen van de bewoners blijkt hun enthousiasme. Zij tonen niet alleen iets van de omgeving, maar ook iets van zichzelf. Zij zijn trots op de breekbare details uit hun omgeving die, als zij op internet verschijnen, voor even iets bijzonders zijn. Zo vormt het project niet alleen een illustratie van de alledaagse werkelijkheid van het gebied. Het geeft ook weerwoord op de wellicht noodzakelijke, maar grofmazige en in aanzet altijd gewelddadige inbreuk van afbraak en nieuwbouw op hun buurt.

Door de nadruk op de semiotiek zou het kunnen lijken alsof huisboomfeest alleen maar over tekens en culturele codes gaat, maar dat is niet het geval. Er is sprake van een voortdurende wisselwerking met de realiteit van de bewoners. De betekenissen worden als het ware voortdurend geijkt.

Ruimte en vrijheid

Geen grijs zonder groen, geen stad zonder planten, grassen, vogels, bomen. Ook de natuur is bij het communicatiespel huisboomfeest betrokken. Boom staat voor de cyclische tijd en levert tegelijkertijd een noodzakelijk contrast met huis op. Ook bomen en planten maken deel uit van de culturele ruimte en kunnen als tekens worden gelezen. Toch lijkt hun betekenis te verschillen van die van de straatelementen. Het volgen en in kaart brengen van de natuur in het Piushavengebied leverde veel emoties op. De betekenissen van huisboomfeest werden aangescherpt.

Wat als cultuur en wat als natuur wordt beschouwd, verandert met de tijd. De begrippen worden gescheiden door een schuivende grens met culturele en filosofische implicaties. In zeker opzicht is alles cultuur, omdat wij mensen zijn en alles lezen, vormgeven en gebruiken, ook de natuur. Als tegengestelde van cultuur heeft natuur echter een bijzondere betekenis. De oppositie van beide is medebepalend voor hoe wij onszelf in de wereld plaatsen. In de negentiende eeuw bijvoorbeeld was natuur datgene dat geen cultuur, geen ‘beschaving’ bezat; je had wildemannen en edele wilden. Inmiddels is natuur iets geworden dat wij moeten beschermen en beheren. Dat, dat goed is, lijkt heel vanzelfsprekend. Hedendaagse overheden werken met dit besef. Via het verzamelen en bestuderen van cijfermateriaal en vragenlijsten, inspraakrondes en efficiëntieberekeningen – facts & figures – worden plannen gemaakt. Wat zinvol, democratisch en wellicht ook duurzaam is, want de natuur wordt mee berekend. Dan gaat het over aantallen bomen, groenoppervlak en zeldzame planten. Alles wordt in kaart gebracht en verantwoord, toch lijkt het alsof er steeds meer natuur verdwijnt. Soms verdwijnt die natuur heel letterlijk: in de meeste bestemmingsplannen heet de stadsnatuur zoals die van parken, groenstroken, tuinen en braakliggende veldjes ‘groen’, een neutrale verzamelnaam.

Groen klinkt onschuldig en is correct. Een park is groen, een bos is groen. Hetzelfde geldt voor een agrarisch landschap, dat evenzeer een cultuurlandschap is als een geürbaniseerd gebied, en vol respect voor het menselijk handelen neemt de verdichting toe. Steeds meer stedelijke en omliggende ruimte wordt op die manier in beslag genomen. De kieren tussen de gevels van de huizen en rand van stoep en straat, tussen stad en platteland worden dichtgemetseld en geplamuurd. Wat rest aan natuur wordt ingekaderd, is een reservaat, een park, of recreatiegebied. Het heeft een bestemming.

De berekeningen, vragenlijsten en inspraakrondes leveren weliswaar leuke ideeën op, zoals de ‘pocketparken’ in het Piushavengebied – kleine stukken groen tussen de huizen, met een sociale functie – maar het knagende gevoel dat de bewegings- en belevingsruimte krimpen, blijft. Misschien heeft dit te maken met een niet onbelangrijke connotatie van natuur: die van vrijheid. Het is een betekenis die de natuur ontleent aan het contrast met de cultuur.

Vrijheid is een suspect begrip geworden. Zijn we dan niet met elkaar verbonden, voor begrip van tekensystemen van elkaar afhankelijk? Samenleven, identiteit, verantwoordelijkheden, veiligheid, ja ongetwijfeld, maar onze behoefte aan vrijheid blijft. Dan bedoel ik niet de vrijheid waar filosofen over spreken als zij het subject definiëren, of de vrijheid die gekoppeld is aan de autonomie van kunst en kunstenaar, maar een vrijheid die de vorm van een verlangen aanneemt. Het verlangen naar ruimte en horizon, naar een ruimte die los staat van onszelf en als het ware onbeschreven is, het tegendeel van cultuur. Deze vrijheid vormt een artistiek motief. Het speelt een rol in huisboomfeest en is tegen wil en dank aan de sprokkelzakjes en de webxylotheek gaan kleven. Boom is meer dan cyclische tijd, meer dan educatie, meer dan het lezen van tekens, omdat het groen in de wijk veel mensen dierbaar is. Zij herkennen het wellicht niet meteen als natuur, als wel als een teken van vrijheid. Gedurende het project was er sprake van een wisselwerking tussen de overdrachtelijke betekenis van de boom in huisboomfeest en de reële wens tot natuurbehoud.

De rituele tussentijd

Het verlangen naar vrijheid is niet alleen een artistiek motief. Het is ook een cultureel gegeven dat in allerlei sociale instituties vorm krijgt. Het heeft een plaats in spelen en spel – denk: homo ludens – en is de crux van feest. Want feest staat niet alleen voor een cyclische bevestiging van sociale contacten, voor verwantschap en saamhorigheid, maar ook voor vrijheid. In zeker opzicht vormen feesten een rituele tussentijd, een moment van pauze van de maatschappelijke regels. Dat biedt ruimte voor omkeringen, voor datgene wat normaal gesproken niet mag. Carnaval in het zuiden, Koninginnedag desnoods. De vrijmarkt staat voor belastingvrije handel, wat de rest van het jaar verboden is. Ik wil het niet versimpelen; ieder feest heeft zo zijn eigen vrijheden en overigens ook zijn eigen regels, maar over het algemeen kun je zeggen dat de combinatie van plezier, saamhorigheid en anarchisme een kenmerk is van feesten. Dat anarchisme wordt soms als positief ervaren. Voor het inhalen van FC Twente, de landskampioen voetbal, werd liefdevol de snelweg afgezet. Het balorige stilzetten van de treinen naar Amsterdam op Koninginnedag wordt als maatschappelijke overlast beschouwd.

Feest als betekenisvolle culturele uitzonderingssituatie werd regelmatig door kunstenaars ingezet. Van dada-feesten in de jaren twintig en dertig tot performances en happenings in de jaren zestig en zeventig. Kunstenaars maken graag gebruik van de culturele tussentijd, ook Wapke Feenstra. Zoals huis en boom was ook feest in eerste instantie semiotisch bedoeld. Het ging over de tekens die mensen op feestdagen zetten, over samen delen en contact, want een feest is ook een ijkpunt; een moment om betekenissen op elkaar af te stemmen. Tijdens feesten wordt vaak stilzwijgend en in alle gezelligheid nagegaan of de ander de codes deelt. Verschillen kunnen worden vereffend.

In dit specifieke geval sluit feest aan op de rode draad van het hele project: ook feest is een verbijzondering. Een feest versterkt bijvoorbeeld de gezamenlijke herinnering. Dat laatste is belangrijk als je nadenkt over kunst die niet in het museum plaatsvindt en niet in het museum kan worden bewaard. In de herinnering krijgt zij alsnog een plek.

huisboomfeest is een bijzonder kunstproject. Het brengt niet alleen de buurt in kaart, maar visualiseert tegelijkertijd de collectieve beleving. Het is een sociale sculptuur, toegankelijk en pragmatisch, met een hoge conceptwaarde. Het project wil geen probleem oplossen, maar komt voort uit nieuwsgierigheid voor en verwondering over wat wij gewoon en alledaags vinden.

top of page