The floor is yours
Maria Barnas en Jonas Ohlsson, tijdens de opening, foto: Matthijs Immink
The floor is yours
I hear you
I hear you not
The floor is yours
Woorden van Maria Barnas tijdens haar performance met Jonas Ohlsson, de avond van de opening van de expositie Radicale – Sociale – Animale – Talen in het Cobra Museum in Amstelveen. Mooi gesampelde muziek.
Paper thin moths flatter
Flatter
Paper
Thin
Pointed Pencils Make a Point
Make a point
Wat hebben de woorden, wat heeft de performance met Cobra van doen? Radicale – Sociale – Animale – Talen is een centrale tentoonstelling met werken uit de collectie van het Cobra Museum gecombineerd met werk van jonge eigentijdse kunstenaars. De poëzie van Barnas, maar ook haar geluidsinstallatie, een door de lucht vliegende speaker verpakt in een zwarte pluizige plopkap, scheppen verwarring. De titel van de expositie en de vormgeving van de uitnodiging doen dat ook. Er hangen enkele schilderijen, gouaches, tekeningen en tijdschriften op grote witte schotten die vrij in de ruimte staan. Enkele vertrouwde, compacte Cobra-vormen, hier en daar een schilderij met altijd ‘krachtig’ genoemde penseelstreken. Toch oog het geheel wat ijler, misschien zelfs conceptueel. Het museum heeft een nieuwe directeur. De tentoonstelling vertelt een oud verhaal op een nieuwe manier.
Als je de bovenzaal betreedt, valt meteen op dat er iets nieuws gebeurt. De ruimte is opengebroken en licht. In een ruime, bijna esthetische setting hangen enkele zorgvuldig uitgekozen werken van Constant, Heerup, Dotremont, Appel en Jorn. Wie het museum bezoekt om Cobra te zien, wordt dus niet teleurgesteld. Maar ander werk is er ook. De vliegende plopkap van Maria Barnas (The Speech, 2017) waaruit een associatieve tekst opklinkt; Een sculptuur / installatie van Richard Niessen (Asemic Cabinet, 2017) die op een opengeslagen boek lijkt, met gaten; Een rij objecten onder glazen stolpen van Navid Nuur (Rituals of the Rational, 2016) iets met alchemie natuurlijk, maar ook zoals uit de titel blijkt iets met patafysica van Alfred Jarry; en een indrukwekkende installatie van Raphaela Vogel. Die installatie staat in een hoek van de ruimte. Geometrische gebogen roestvrijstalen vormen, rond een geel Nesquik-chocoladepoeder-pak. Grote vellen wit plastic zorgen voor een dramatisch ruimtelijk effect en vormen het projectiescherm voor een wilde sneeuwfilm. (Mogst mi du ned, mog i di, 2014) De combinatie kan worden opgevat als de introductie-expositie van de nieuwe directeur Xander Karskens.
Karskens is een curator die zich al bij De Hallen in Haarlem onderscheidde met goede kleine exposities van eigentijdse kunst. In de tijd dat het Stedelijk Museum gesloten was, nam ik soms mijn toevlucht tot Haarlem, omdat daar in ieder geval exposities waren te zien die mij verrasten. Nu als directeur van het Cobra Museum kan Karskens laten zien of hij zijn interesse en kennis van hedendaagse kunst ook met klassiek modernen kan verbinden. Met de expositie Radicale – Sociale – Animale – Talen maakt hij een begin. Samen met curator Hilde de Bruin selecteerde hij enkele werken, gegroepeerd aan de hand van enkele fundamentele artistieke thema’s en uitgangspunten. Aan de ordening ging ongetwijfeld een kunsthistorische analyse vooraf, en juist dat maakt de expositie interessant.
Wat die grondslagen betreft; zij vormen een goed voorbeeld van de verschillende manieren waarop je over kunst spreken en denken kunt. Het eerste onderscheid dat de curator gemaakt heeft, staat in de titel en is abstract. Ik zal het hier herhalen. Het werk van Cobra was 1. radicaal – gericht op ‘een breuk met de heersende opvattingen’, 2. sociaal – gericht op de bevrijding van mensen door creativiteit, 3. animaal – Cobra schilderde beesten en bezag de mens als beest, en had een relatie met 4. taal – er werd geschreven en gedicht. Erik van Lieshout steekt op internet zijn kop door het logo en roept de woorden Schwitter-achtig in de microfoon. Het tweede onderscheid is beeldend en daardoor concreter. Het bepaalt de indeling van de tentoonstelling. Hier gaat het om I. vrijheid, II. taal & beeld en III. materie. Met deze zeven begrippen brengt het museum de geschiedenis in kaart; tegelijkertijd wordt hedendaagse kunstenaars de hand gereikt want, met deze zeven zou je ook een groot deel van de hedendaagse kunst kunnen beschrijven.
La Langue verte et la cuite
Als je de tentoonstelling bezoekt krijg je dus bijzondere visuele en inhoudelijke verbanden aangereikt. Ik was vooral dol op het prachtige onderdeel taal & beeld, waar het al eerder beschreven werk van Maria Barnas onder valt die veel met woorden en beelden experimenteert. Of ze nou woorden fluistert in glazen bollen die ze blaast, als een rapper gedichten voorleest of installaties maakt, alles draait om poëzie. Ze hanteert het begrip zeer breed zodat een nieuwe omgang met woorden en dingen mogelijk lijkt. Het woord wordt niet alleen geschreven, in het kader van een afspraak, bevinding of verhaal, maar wordt even vaak gezongen of gesproken. Al naar gelang gebruik en context kunnen vorm en betekenis anders zijn. Dat buit zij uit. In de installatie The Speech lijkt het over spraak en film te gaan; Met de toespraken van Trump als uitgangspunt licht de nadruk op het contrast van de vluchtigheid van het woord, en de grote impact van de beelden op tv en internet: The floor is yours …
Richard Niessen, die ook de publiciteit deed voor de recente presentatie van Jennifer Tee in het Cobra Museum en haar catalogus vormgaf, toont een staaltje Typographic Masonry (Typografisch metselwerk), een ontwerpstijl / kunst die hij sinds 1969 ontwikkelt. Het gaat om een sculptuur op een sokkel, een opengeslagen boek, dat iets logs heeft. Asemic Cabinet is een houten boek met gaten, letters, tekens in verschillende stijlen. Wat de titel betekent, zoek ik op: Asemic wil zeggen, zonder semantische inhoud (zonder betekenis). Zo wordt het duidelijk dat hij zich richt op de vorm, die twee- en driedimensionaal kan zijn, een manier van werken die in de afgelopen jaren steeds vaker door vormgevers wordt gepraktiseerd, denk aan Sigrid Calon. In zeker opzicht is zijn werk aan dat van de Cobrakunstenaar Christian Dotremont gerelateerd die een leven lang met kalligrafie en letters werken zal. Er hangen twee prachtige kleine werken van Dotremont in de buurt: De gouache Blauwe Winter uit 1979 – een tekening die het midden houdt tussen een Chinese of Japanse kalligrafie en Europese schilderkunst; én een kleine houtdruk van een anonieme vrouwenfiguur met een uitwaaierende rok met kleine kriebelende tekentjes versierd.
Cobra streeft naar nieuwe manieren om de logica van de wereld en de wetenschap te verstoren. Ze doet dat bijvoorbeeld via het ontwikkelen van eigen artistieke theorieën, zoals Asger Jorn die niet alleen de kunst, maar ook de wereld hervormen wou. Taal speelt een belangrijke rol, zoals blijkt uit de publicatie die hij in 1968 hij samen met Noël Arnaud heeft gemaakt:La Langue verte et la cuite (de groene taal en het gekookte). Dit boek is een beeldverslag van de Scandinavische cultuur waarin volgens Jorn – een unicum in Europa – de kenmerken van een agrarische samenleving nog volop aanwezig zijn. Samen met Arnaud, een surrealist, toont hij wat die opleveren kan. Het pas verschenen werk van de Franse antropoloog Claude Levi-Strauss, Le Cru et le cuit (het rauwe en het gekookte) wordt bekritiseerd, omdat men zijn structuralisme te abstract vindt, niet humaan.
Het gaat kortom, om een serieuze kolder die ook voor Dotremont van groot belang is. Evenals Maria Barnas is hij doordrongen van de vele fascinerende mogelijkheden van taal, tekens, beeld en geluid. Waar in het werk van Barnas vooral veel ruimte is voor de tijdgebonden en fysieke ervaringen van geluid, zoals zang en voordracht, introduceert Dotremont het teken en het beeld. Het gaat hem niet uitsluitend om de vorm, zoals dat bij vormgever Richard Niessen het geval lijkt te zijn, maar ook om automatismen, om allerlei aspecten van het teken en het beeld die met het onbewuste en het onderbewustzijn geassocieerd kunnen worden. Ook de ideeënwereld van Dotremont wortelt in het surrealisme. Zijn werk gaat ook over tekens, als arabesken en ornamenten, beeldende mogelijkheden die lange tijd als ‘primitief’ werden beschouwd. – Denk aan Tales of the Grotesque and Arabesque uit 1840 van Edgar Allen Poe. Met een verwijzing naar de Klassieken werden arabesken en grotesken op één lijn geplaatst, omdat Griekse vazen vaak met randen van vreemde halfwezens versierd waren.
Rituals of the Rational en meer…
Ik ben wat langer bij de taal stil blijven staan en bij de omgang van Cobra ermee, omdat het onderzoek naar de manier waarop Cobra met de thema’s omgaat en de manier waarop de eigentijdse kunstenaars die doen, de zwakte en de kracht van deze tentoonstelling blootlegt. De kracht van de tentoonstelling is de vernieuwing. De vele nieuwe referenties die de tegenoverstelling aan beide zijde oproept en mogelijk maakt. De ruimte wordt letterlijk opengebroken. De bijzondere door Gabriel Lester en zijn bedrijf Polyester ontworpen schotten die in een goed doordacht patroon in de ruimte zijn opgesteld, leveren daar een belangrijke bijdrage aan. En ook de geschiedenis wordt opgeschud. Door de zorgvuldige keuze van de werken. Het zijn er niet te veel, waardoor je goed kan inzoomen en nadenken over het werk. Door de analyse en de tegenoverstelling met eigentijds werk die daarop volgt. Wat dit aspect van de expositie betreft kan ik alleen in superlatieven spreken. Maar om precies dezelfde reden, volgt ook een lichte twijfel want hoe verhoudt een artistieke associatie zich tot de geschiedenis?
Naast ‘Taal & Beeld’ staat het onderdeel ‘Materie’. Hier wordt het werk van Karel Appel en Constant – van hem wordt het mooie rood en zwarte schilderij ‘De vuist’ getoond – geconfronteerd met t werk van Navid Nuur en Raphaela Vogel. Cobra richtte haar aandacht ook op materie meldt de tentoonstellingstekst, een onderwerp waarop het werk van David Nuur een aansluiting vindt. De rij sokkels met vierkante glazen stolpen waaronder zich de objecten van Nuur bevinden, oogt heel sterk. Het is een mooie kleurrijke bijdrage aan het geheel. De richting die in de tekst gekozen wordt is echter verwarrend. Het is niet zo dat de tekst niet klopt, ze is hooguit wat vertekenend en beperkend. Dat Nuur evenals veel Cobra kunstenaars met materialen werkt, is amper relevant. Het gaat natuurlijk vooral om de manier waarop hij dit doet. Op zoek naar een nieuwe vorm van materiaal bewerking, een nieuwe vorm van artistiek automatisme, laat Nuur chemische en natuurlijke processen al het werk doen. Hij speelt op die manier met alchemie en tijd. Als hij versteende dinosaurus poep – of coprolieten en andere fossiele vormen gebruikt – speelt hij met het natuurlijke verouderingsproces, met de betekenis van archeologische objecten en het woord. Niet met het woord coproliet, maar met de poep. Hij laat de millennia oude objecten ‘leven’, als hij ze met eigentijdse kunst confronteert.
Iets dergelijks geldt voor het werk van Erik van Lieshout en Raphaela Vogel die samen met het werk van Jonas Ohlsson onder de noemer ‘Vrijheid’ worden gegroepeerd. ‘Materie’ is breed, ‘Vrijheid’ nog breder. En op dat moment vliegen de associaties wat uit de bocht. Hoewel het niet de overdaad aan mogelijke interpretaties en bronnen is die stoort, maar de juist beperking die door de tentoonstellingsteksten en onderscheidingen wordt opgelegd. Daarbij kan je denken aan de titel van de werken van Nuur. Ja, Nuur werkt met materiaal, maar de titel van het werk suggereert ook iets anders. Rituals of the Rational, lijkt ook naar heel andere aspecten van Cobra te verwijzen, zoals haar uiteenzetting met de rationaliteit. Wat Cobra deed met taal was, met een verwijzing naar Alfred Jarry (1873-1907) en het surrealisme, een wezenlijke uiteenzetting met de moderne maatschappij. [1] Wat ik met andere woorden wat moeite mee heb, is dat de verwijzingen verder gaan en ingrijpender zijn dan de teksten en de indeling veronderstellen. Zij leggen een onnodige beperking op.
Het is niet zomaar de vrijheid die de eigentijdse kunstenaars met Cobra bindt, het is hun visie op een complexe tegenstelling waar zij fragmenten van in Cobra herkennen.Of misschien herkennen zij juist dat thema niet, maar houden zij gewoon van een facet van een manier waarop een individuele Cobra-kunstenaar het een of ander heeft aangepakt. Niet alleen Nuur werkt met poep. Ohlsson doet dit, volgens een artikel in De Groene, ook. Hij werkt met ceramiek, maakt tekeningen en muziek, waarin evenals Cobra, Jarry en vele kunstenaars met hem het absurde, groteske en carnavaleske zoekt. Door het benadrukken van irrationele effecten en het bewuste gebruik van omkeringen, agressie, zwelgen en overdaad, waar beheersing en zuinigheid regel zijn, probeert hij de boel in beweging te zetten. Erik van Lieshout doet dit op zijn manier ook al jaren. Kortom je moet wat voorzichtig zijn met de consequenties die je uit deze uiteenzetting trekt. Maar misschien is het ook een voordeel. Het voorbehoud komt uit de aard van het museum voort.
[1] Alfred Jarry is een schrijver en kunstenaar die van grote invloed was op het surrealisme en de beeldende kunst. Hij schreef onder andere het toneelstuk Ubu Roi, en het boek: roemruchte daden en opvattingen van Doctor Faustroll, patafysicus. Ubu Roi had een taal die was afgeleid van de in Frankrijk veelgelezen verhalen over de reuzen Gargantua en Pantagruel, geschreven door de arts en humanist Francois Rabelais.
Radicale – Sociale- Animale -Talen │Cobra Museum voor Moderne Kunst │ Maria Barnas, Constant, Henry Heerup, Asger Jorn, Erik van Lieshout, Richard Niessen, Navid Nuur, Jonas Ohlsson en Raphaela Vogel │17.05-24.09.2017