essay – Vrijheid van Geest H.N. Werkman

 

In de maanden dat ik als curator werkzaam was en me bezighield met de voorbereidingen van de Werkmantentoonstelling VRIJHEID VAN GEEST werd bevestigd wat ik eigenlijk al wist: Hendrik Nicolaas Werkman is een iconische figuur en wordt in de wereld van de grafische kunsten ten zeerste bewonderd. Typografen, drukkers, beeldend kunstenaars en taalkunstenaars maken regelmatig van zijn atypische, eenvoudige werkmethoden gebruik. Zijn humor wordt bezongen, zijn kleurgebruik en vakmanschap geroemd. Werkman is een kunstenaar, een heer en humanist. En dat alles en meer komt in de tentoonstelling naar voren. Overigens zijn er, waarschijnlijk juist vanwege de idolatrie die iconen vaak ten deel valt, ook kunstenaars die helemaal niets van zijn werk moeten hebben en scheel van de dansende lettertjes zien, daar is niets aan te doen.

Heel bijzonder dus, die artistieke mens en dat unieke oeuvre, maar niet in alle opzichten gemakkelijk te interpreteren. Juist vanwege de vele verschillende kwaliteiten van Werkmans oeuvre, kost het moeite om er achter te komen wát zijn werk nou precies zo bijzonder maakt. Zijn het de letters? Is het de melodieuze manier waarop hij met typografie omgaat? Zou het dat eigenwijze handwerk kunnen zijn? Zonder Werkman in een vakje te willen stoppen, zonder de magie van de som-der-delen te ontkennen, wil ik in dit artikel zijn werk aan de hand van vier opmerkelijke ‘kwaliteiten’ bespreken. Het gaat om vier aspecten van zijn manier van werken die vaak genoemd worden, maar minder vast omschreven zijn dan in eerste instantie lijkt.
Om te beginnen Werkman & Muziek. Dát er een relatie tussen beide bestaat wordt algemeen aangenomen. Maar wat wordt er mee bedoeld? Gaat het om de muziek die hij in zijn levensdagen beluisterde, de jazz en de klassieke stukken, of om de relatie tussen zijn gevoel voor ritme en het hanteren van letters en typografie? Alston W. Purvis, de Amerikaanse designspecialist die in 2004 een monografie over Werkman schreef, introduceerde het prachtige begrip ‘melodic typography’. Een aanduiding die in intentie waarschijnlijk niet veel afwijkt van de ‘warme typografie’ van oud Stedelijk Museum directeur en vriend van Werkman, Willem Sandberg. Hoe dit voor Sandberg in diens Experimenta Typographica uitpakte, de vormgevingsexperimenten waarmee hij zijn eigen designcarrière startte, was dit voorjaar tijdens de expositie het Stedelijk in de Oorlog uitgebreid te zien.

Iets dergelijks geldt voor Werkman & Taal. Dat Werkman een bijzonder taalgevoel moet hebben gehad staat buiten kijf. Hij wordt niet alleen als beeldend kunstenaar en drukker, maar ook als poëet gememoreerd. Maar de manier waarop dit talent tot uiting komt in zijn druksels verschilt sterk van de manier waarop het in zijn schrijfsels en gedichten wordt gebruikt. In zijn druksels, waaronder het tijdschrift The Next Call, is Werkman radicaal en avant-gardistisch. Zijn klankgedichten daarentegen kunnen slim, maar soms ook wel wat oubollig zijn. Gerrit Komrij nam het klankgedicht loemoem lammoem laroem lakoem zowel in zijn oorspronkelijke bloemlezing van Nederlandse dichtkunst uit 1980 op, als in de latere, herziene versie uit 2004.

De laatste twee stukken gaan over twee belangrijke projecten die in zeker opzicht ook voor twee atmosferen of stijlen staan, te weten The Next Call en, om het respectloos te zeggen, ál het andere werk dat op sjabloondruk en het spel met inktrollers berust. De reden van deze indeling is tweeledig: In Werkmans relatief korte carrière vormt The Next Call de start. Het is een modernistisch experiment dat zich in vorm (een tijdschrift) en wat de vriendschappen en bewonderaars betreft (de abonnees) voegt naar de modernistische tradities van Dada, suprematisme en De Stijl. Al het andere, om het nog maar even zo te noemen, geeft blijk van Werkmans dromerige en romantische geest.

Die lichte voorkeur voor figuratie en expressionisme is wellicht een residu van zijn gefnuikte kunstenaars- en schilderscarrière; van de wat naïeve bewondering voor schilders en expressionisme die daaruit voortkwam en die tot uiting komt in zijn inspanningen voor de Groningse Kunstenaarsvereniging De Ploeg en zijn bewondering voor vriend en mentor Jan Wiegers. Maar het resultaat is prachtig. Door los met sjablonen en rollers te werken weet hij fijne, levendige prenten te maken, gekenmerkt door een grote zeggingskracht. Ik noem het vierde stukje Werkmans Verlangen, waarbij ik zowel aan de serie Vrouweneiland moest denken als aan de stille avonden die hij ongetwijfeld regelmatig in zijn drukkerij doorbracht. De vier stukjes zijn geen uitvoerige analyse van zijn werk. Ze zijn gekozen om een leuk, informatief en hopelijk ook inspirerend verhaal op te leveren.

Zomer 2015, Amsterdam

Voor complete tekst download PDF: Het idool Hendrik Nicolaas Werkman, Saskia Monshouwer 2015

RaamEditie15#3

De volledige tekst is opgenomen in  Raam Editie 15 #3, tijdschrift van het Grafiek-platform VOG.

Literatuur:
Walter Benjamin, Het Kunstwerk in het tijdperk van zijn technische reproduceerbaarheid, Sun (1985)
H.N. Werkman, het complete oeuvre, Dieuwertje Dekkers, Anneke de Vries, Jikke van der Spek, NAI uitgevers (2008)
DAN DADA doe uw werk, avant-gardistische poëzie uit de Lage Landen, Hubert van den Berg & Geert Buelens, Van Tilt Uitgeverij, 2015
H.N.Werkman, Alston W. Purvis, Monografics, Lawrence King Publishers (2004)
H.N. Werkman, 1882-1945, Leven & Werk, Anneke de Vries, Jikke van der Spek, Doek Sjiens, Mariëtta Jansen, WBOOKS, Groninger Museum, Stichting Werkman 2015 (2015)

top of page