Wonder in het nieuwe Bergense museum en cultuurcentrum Kranenburgh

 

De openingstentoonstelling Wonder in het nieuwe Bergense museum en cultuurcentrum Kranenburgh loopt nog tot 16 maart 2014. Het is een compilatie, of misschien moet je zeggen een ‘expositie-collage’, van werk van kunstenaars uit Bergen. Het betreft zowel kunstenaars uit de klassieke periode, dat wil zeggen, de tijd van de historische Bergense School (tussen 1915 en 1926), als anderen, zowel beeldende kunst, als poëzie, muziek en fotografie. De vorm van de expositie lijkt aan een zich ontwikkelende trend tegemoet te komen. Er wordt niet zomaar kunst getoond, maar de muren en eigenlijk de hele ruimte worden als display, als ‘scherm’ gebruikt waardoor een totaalbeeld ontstaat van kleine groepjes schilderijen, foto’s en ander werk afgewisseld met tekst. In dit geval hele gedichten en een enkel muziekstuk. Alles vormt een geheel, inclusief het driedimensionale werk, wat niet zelden afleidt van de kwaliteit van de individuele werken.

En precies dat maakt deze tentoonstelling goed te verdragen. Je kunt je hoofd makkelijk afwenden van het minder goede werk. In de eerste zalen hangen enkele landschapsschilderijen van rond de vorige eeuwwisseling en iets later. Ik zie de okergele, bruine en rode plakken olieverf glimmen in het lamplicht. Dan wat leuke foto’s van Charly Toorop door Eva Besnyö. Toorop ziet gelukkig uit en niet gefrustreerd en verwrongen zoals gebruikelijk, wanneer foto’s worden gebruikt die zich naar haar zelfportretten voegen. Dan de beeldhouwer John Raedecker, werk van Leo van Gestel, Lucebert natuurlijk, en een sentimentele foto van de D66 politicus Gerrit Jan Wolfensperger. Hij was assistent van een mij onbekende fotograaf Sanne Sannes, die jong als gevolg van een auto ongeluk overleed en vrouwen fotografeerde. Type: typisch-jaren-zestig, clichématig. Iconisch wellicht (?) Het werk wordt afgewisseld met wat kleine foto’s van Rineke Dijkstra en werk – te weinig eigenlijk – van Emo Verkerk. Het is wel fijn dat er geen museumexemplaren van Rinke Dijkstra worden getoond. Zij staat musea soms toe om grote tot zeer grote afdrukken te maken, waarbij zij contractueel vastlegt dat de foto’s na afloop vernietigd moeten worden.

Verspreid over verschillende zalen twee vroege werken van Michael Readecker, achterkleinzoon van John. Omdat ze allemaal uit Bergen moeten komen, probeer je te raden wat de relatie is. Kleinzoon, vakantie, geboortedorp? Raadselachtig is de deelname van Dijkstra die volgens het persbericht in Castricum, en volgens de CV’s op internet in  Sittard geboren is. Ach, ze is er opgegroeid, in Castricum dan. Het maakt natuurlijk niks uit, hoewel je er wel aan kunt aflezen dat het concept wat dun is.

Folkert de Jong, die gul vertegenwoordigd is met twee gehangenen in het hoge deel van de ruimte tegen het trappenhuis aan en een bronzen beeld in de tuin, komt uit Egmond. Vooruit dan maar. Vooral het bronzen beeld in de tuin vind ik mooi. Het is zo’n harlekijn – eerder op Art Zuid te zien – die lomp en gebogen in het groene gras naast een kleine vijver staat. De enorme hoed, de vierkante logheid van de torso, de uitgespreide uit  lappen en onderdelen samengestelde armen en benen: Het is aangenaam prikkelend, wil zich niet onmiddellijk voegen naar het oog en dat levert een fijn gevoel op.

UINHLa-DanseFolkertdeJongFotografie-MaximeDufour

© Courtesy Galerie Fons Welters, Folkert de Jong, Fotografie Maxime Dufour

Die ruimte om het museum heen is sowieso prachtig. Aan het gras is te zien dat de bouwactiviteiten hun tol hebben geëist, maar het herstel heeft een aanvang genomen. Zoals alle dure Bergense huizen of ze nu van nieuw of van oud geld zijn, zijn villa Kranenbrugh en het museum door een klein woud van prachtige volwassen bomen omgeven. Door zandgrond, zout en wind, nét iets smaller en grilliger van vorm dan bomen elders in het land, wat verder van de kust vandaan. Chiel Kuijl heeft hier een prachtig woudwerk gemaakt.

Ik kende het werk van Kuijl niet, misschien was hij een van de kunstenaars die in Amsterdam West iets met het park heeft gedaan. Wellicht. In ieder geval heeft hij met zijn werken een prachtig concept uitgewerkt: Tussen de bomen hangen touwen die aan de stammen en takken bevestigd zijn. Aan die touwen hangen stukken tak, en schommels, en stenen voor het gewicht. En alle touwen zijn weer met elkaar verbonden, zodat er een fijn en grillig netwerk ontstaat. Een web, zoals een gedrogeerde spin dat zou kunnen maken, maar toch anders, want bij Kuijl is alles in evenwicht. Hij laat de enorme overspanning knap balanceren. Want, pas als ik met mijn paraplu in de hand door de tuin loop, zie ik dat de touwen vanaf de achterkant van het museumgebouw helemaal doorlopen tot aan de voorkant. Aan de zijkant van het gebouw is een kinderspeelplaats in het werk geïntegreerd en vóór, ver boven de toegangsdeur, hangen ook enkele korte witte vliegerzeilen. Een stuk of vier driehoeken achter elkaar, die wellicht als windvangers functioneren en er voor zorgen dat het touwentotaal niet te zwaar wordt. Of de vuurschaal bij de entree, die door een museummedewerker trouw van blokken hout wordt voorzien weet ik niet, maar je kunt het vermoeden. Van een conservator die ik spreek begrijp ik dat het werk niet af is maar groeit en voortdurend veranderingen ondergaat.

Chiel Schuijl Kranenburgh 2
http://chielkuijl.wordpress.com/tag/chiel-kuijl/

Het is fantastisch dat het werk van Kuijl zo megalomaan groot is en tegelijkertijd helemaal wordt opgenomen in de natuur. Het verbaast me dan ook niet dat hij een fantastische staat van dienst heeft en in allerlei museumtuinen een installatie mocht maken. Ja, wellicht is het werk zo nu en dan nét iets te functioneel. Dan lijkt het eerder op werk van een tuinen en speeltoestellen ontwerper dan op kunst. En soms is het iets te jongensachtig anarchistisch. Maar ook hier neig ik ertoe om zijn gevoel voor evenwicht eerder te bewonderen, dan te bekritiseren.

top of page