Cracking The Frame Presents – kunst en film op Amsterdams festival

Cahntal Akerman
Chantal Akerman, 2015

Vanmiddag vind de introductie plaats van Rupture of Representation een driedaagse workshop in het kader van het kunstdocumentaire festival Cracking The Frame Presents. Ik geef inmiddels al enkele weken als reporter commentaar op het programma een fijne mix van documentaires over kunst en kunstenaars, van dans tot brons gieten; films van kunstenaars met bijbehorende introducties en gesprekken. Cracking The Frame is een programma dat vijf jaar geleden door Christina Pazzaglia ontwikkeld werd. Iedere maand programmeerde hij een documentaire over kunst in Rialto, nu wordt voor de eerste keer samen met curator Heidi Vogels ook daadwerkelijk de raakvlakken tussen kunst en film onderzocht. Van de black box (de filmzaal) naar de white box (de expositieruimte) en vice versa. Dat levert een aantrekkelijk programma op.  Wat de documentaires betreft wil ik het houden bij de onderstaande stukken die ik voor de Cracking The Frame Presents Blog schreef.

Tom Sachs & Van Neisat │A Space Program │2015│72 min.

Hockney
│Randall Wrigth  │2014│112 min,
The Salamander Complex │ Stephane Mancematin & Serge Steyer │2015 │80 min.

Phil Collins
│Tomorrow Is Always Too Long│2014 │82 min.
Phil Collins │Artist talk │W139 │ 07.05.2016
I Don’t Belond Anywhere: The Cinema of Chantal Akerman │2015 │67 min.

Lonnie van Brummelen & Siebren de Haan
│Episode of the Sea │2013 │63 min.
Lonnie van Brummelen & Siebren de Haan │Aritst Talk Maripa Fatu │SMBA│ 06.05.2016

Ben Rivers│ The Sky Trembels, the Earth is not Afraid and the Two Eyes Are Not Brothers│Ben Rivers │2015│98 min.
Ben Rivers│There is a Happy Land Further Awaay │2015 │20 min.
Ben Rivers│Harmless Poisons, Blameless Sins, soundpiece about Mohammed Mrabet │PuntWG │11.05 – 22.05 – 2016 / BBC radio

Wat de bijzondere verbinding tussen beeldende kunst en film betreft, wil ik ook in het Nederlands schrijven. Dat komt vooral omdat film als film, me eigenlijk nooit zo veel interesseerde: Natuurlijk kijk ik naar films en zijn er filmmakers die ik zeer bewonder. Het zou dwaas zijn om een medium, om ‘technische’ redenen uit te sluiten. Wat ik bedoel is, dat ik tamelijk vroeg en zeer bewust een keuze voor de beeldende kunsten heb gemaakt. Film werd voor mij daardoor een informatief medium dat ik hooguit via internet en op tv bekeek. Gewoon iets wat plezier of kennis levert. Verder niets. Maar die verhouding tot film veranderde in de afgelopen tijd.

Waar ik ooit vooral over schilderkunst en sculpturen schreef, schrijf ik steeds vaker over kunstprojecten. De kunstwereld verandert en ik groei mee. Wat me als persoon vooral in die ontwikkeling aanspreekt is de collectiviteit. Het feit dat een werk niet zomaar zonder meer door een individu wordt gemaakt, de kunstenaar, maar een collectief product is. Ook het procesmatige spreekt me aan. Dat je zo’n werk niet zomaar bedenkt en maakt, maar dat er een onderzoekstraject aan vooraf gaat, een praktijk waarin je veel met mensen spreekt, veel leest en ziet. Daarbij moet ik wel aantekenen dat ook schilders, tekenaars en fotografen dergelijk onderzoek doen, en vaak een bredere kennis en interesse hebben dan je op basis van een enkel werk verwacht. De aantrekkingskracht van deze nieuwe media, waaronder het theater, van bijvoorbeeld Edit Kaldor of de film – Ik was bijzonder enthousiast over de films van Wendelien van Oldenhof die ik hier eerder besprak – is waarschijnlijk de werkwijze van deze kunstenaars en filmmakers. Deze vertoont overeenkomsten met het werk van een curator. Het maken van tentoonstellingen is een lang en intensief traject waarvoor je met veel mensen samenwerkt. De vraag is niet alleen waarom en hoe je deze samenwerking vorm geeft: maar vooral welke consequenties dit heeft voor het eindproduct: wat verwacht je en wil van de expositie die straks te zien zal zijn? Hoe wil je dat mensen zoiets als een film of een expositie ervaren?

The Sky Trembles Ben Rivers
The Sky Trembles, Ben Rivers, 2015

Ben Rivers, een van de belangrijke kunstenaars waarvan Cracking the Frame Presents twee films programmeerde, de  geweldige The Sky Trembles, the Earth is Not Afraid and the Two Eyes are Not Brothers en There Is a Happy Land Further Awaay, benadrukt dat je uit allerhande materiaal, zoals footage, andere films, literatuur een nieuwe wereld schept die ook door een ander (het publiek) kan worden betreden. Hij heeft waarschijnlijk gelijk en op dit punt zou je over een overeenkomst tussen film en het maken van exposities kunnen spreken. Maar, er zijn natuurlijk evenveel verschillen. Voor mij is het belangrijkste verschil dat er bij een expositie ook voldoende ontsnappingsruimte moet zijn. Je moet ook kunnen nadenken: het geheel kunnen overzien, terwijl je toch de individuele werken op hun eigen merites beoordelen kunt. Want precies op dat punt vind ik film soms heel beangstigend: dat het me meesleept en namaakt emoties forceert, waar ik dan achteraf op terug moet komen. Goede films hebben een minimum aan dit effectbejag; en ik heb in de afgelopen jaren ook geleerd om films vaker dan een keer te bekijken en het werk in een oeuvre te plaatsen.

Door Cracking the Frame Presents leer ik nog veel meer. Met veel plezier heb ik me in het festival gestort. Ik zag een aantal hele interessante documentaires waarvan ik nu alleen I don’t belong anywhere: The cinema of Chantal Akerman en Call her Applebroog wil noemen. Films die een smeulend feminisme in me waker roepen, belangrijker dan ooit nu ik ouder wordt. Films ook die aansluiten bij mijn overwegingen over hoeveel leed en gekte en mens verdragen kan. Ik keek in de afgelopen weken voor het eerst naar Lanzmann’s Shoah, dat kon ik niet eerder aan.

Verder zijn het vooral de films van kunstenaars waar ik heel blij mee ben, zoals de films van Ben Rivers, ook een van de favorieten van Curator Heidi Vogels. Ik bewonder de manier waarop hij aan literatuur en andere films refereert, zorgvuldig zoekend naar wat escapisme nu voor hem, voor ons, voor mij betekend. Toen ik  The Sky Trembles had gezien, kon ik alleen maar denken aan dat kwellende, fysiek pijnlijke gevoel, dat je er soms uit wil. Elders wil zijn, op een plek waarvan je zelf ook wel weet dat die niet bestaat. Maar de kunstenaars films geven meer. Ze geven me vooral dat fijne gevoel van het maken. Dan denk ik aan de wonderlijke film van Lonnie van Brummelen en Siebren de Haan Episode of the Sea over de Urker Vissers. Een film die als bijzonder goed en vernieuwend werd beschreven in een artikel van Daniel Kasman in Cinema Scope. Ik had wat meer moeite met de presentatie van hun nieuwe project Maripa Fatu in het lege (SMBA) Stedelijk Museum Bureau Amsterdam. Hiervoor maakten Van Brummelen en de Haan opnames in Suriname in een dorp dicht bij het bauxietdorp Moengo. In wezen ben ik net zo nieuwsgierig als zij naar de manier waarop de verschillende bevolkingsgroepen in Suriname leven, met elkaar en langs elkaar heen. Er zijn groepen marrons die tamelijk geïsoleerd in het oerwoud leven, en mensen van de stad. Er zijn mensen van de stad die in Parimaribo verblijven en mensen van de stad die het platteland hebben opgezocht. Er zijn indianen, hindoestanen, Javanen noem maar op. Maar ik schrok omdat het even leek alsof er toch weer naar iets ‘oorspronkelijks’ werd gezocht. Waarschijnlijk is het niet zo. Ik ken Van Brummelen en de Haan als integere en fantasievolle filmers, maar ik denk dat het zo vreselijk belangrijk is om elkaar in alle diversiteit en actualiteit waar te nemen, dat ik wel eens wat te heftig reageer.

Tot zover Van Brummelen en de Haan met hun die analoog filmend het IJsselmeer opgingen, met de Urker zeelui spraken en hun ervan probeerden te overtuigen dat het filmen evenzeer een passie is waarbij hard werken voorop staat als het vissen. Dat je soms ook even kwetsbaar bent, als visser – wie let er op jouw attenties en bestaan – dan als kunstenaar. En nog heel even terug naar ‘A Space Program’ van Van Neisat en Tom Sachs, die niet alleen de openingsfilm, maar ook een Europese première was. Het was een film waarvan ik vooral genoot omdat eruit bleek dat in de Verenigde Staten Hollywood, alle techniek en talent, dichter bij is dan in Europa. Dat merk je vooral aan alle goedgemaakte grappen die in de film worden uitgehaald. De film is een spel met film, ruimtevaart én de naïviteit van veel Amerikanen. Ook dit is een film over film maar dan niet vol ernst, maar vol humor aan de hand van film props vertelt. Ik vermoed zelf dat ik niet zo enthousiast zou zijn geweest over de expositie van Sachs; een kunstenaar die grote decorstukken bouwt en daar met publiek een voorstelling in geeft. Een voorstelling over een reis naar Mars – waar de film ‘A Space Program’ deel vanuit maakt en een film over de Japanse theeceremonie bijvoorbeeld. Als ik de beelden op internet bekijk vind ik het allemaal wat te letterlijk.

De film daarentegen beviel me goed. Allereerst moest ik denken aan Mike Kelly en Paul Mcarty, Amerikaanse beeldend kunstenaars die, dicht bij Hollywood wonend regelmatig commentaar leveren op de filmindustrie maar er ook door gefascineerd zijn. Dat dit genre ook lichtere varianten kent leerde ik in mijn samenwerking met de Duitse kunstenaar Claus Richter. Deze bijzonder charmante en vriendelijke man was dol op films props en fan artikelen. Hij bouwde meestal met grote groepen mensen samen hele fantasy werelden op.  ‘A Space Program’ is zo aardig, omdat de animaties en de decorstukken ook iets over de Amerikaanse cultuur vertellen. Over de grote invloed die de jaren vijftig en zestig op de vormgeving van de techniek heeft gehad. Zo groot dat beelden uit die tijd, de meeste mensen onmiddellijk terug laten keren naar het fijne technische optimisme van de jaren vijftig. Een vrolijkheid waar velen naar terug verlangen. Daarom genoot ik naar de verwijzing van de films van Ray en Charles Aemes, het vormgevers echtpaar dat voor het eerst technische beelden zo gebruikte, dat fantasieën zonder moeite kantoorrijp en laboratoriumrijp werden. Je vergeet dat bijna alle beelden die je ziet, van statistieken, roosters en wetenschappelijke verschijnselen ook vorm gegeven zijn.

Ray and Charles Eames

Overigens een onderwerp waaraan ook de expositie New Realism and the Gaze of Science aandacht aan besteed.  Marthe Zeevenhooven, initiator van kunstproject bracht kunstenaars en wetenschappers bij elkaar. Ik was op de opening en vooral onder de indruk van de machtige laboratorium apparatuur. Maar er was ook mooi werk van Gwenneth Boelens, Lotte Geeven, Doina Kraal, Maura Biava, Sema Bekirovic, Han Schuil e.a.


09-Lotte-Geeven
Lotte Geeven, 2015

top of page