Data Aesthetics: big data in de OBA

Big data is een complex nieuw begrip. Het verwijst namelijk niet naar een nieuw verschijnsel, data (of gegevens), maar naar de mogelijkheden om steeds grotere hoeveelheden data te verzamelen, te verwerken en te analyseren met behulp van de computer en internet. Die nieuwe manier van het verwerken van gegevens is onderwerp van de expositie ‘Data Aesthetics’ die de komende tijd in de Openbare Bibliotheek (OBA) in Amsterdam te zien is. De tentoonstelling is gemaakt vanwege een nieuw beleid van de OBA. De directeur vertelt tijdens de opening, hoe de eerste etage, waar oorspronkelijk videobanden en dvd’s en cd’s te vinden waren, opnieuw werd ingericht. De expositie vormt voor hem de start van een nieuwe digitale vloer, waar ruimte is “voor de digitale gegevens van de 21ste eeuw”. En de expositie staat niet op zichzelf. Ze valt samen met de 42e ACM Multimedia Conferentie.

Hoe reageren kunstenaars op de nieuwe mogelijkheden pm data te verwerken? En hoe beschouwen zij de wetenschappelijke en maatschappelijke toepassingen en gevolgen? Dit lijken de centrale vragen van de expositie te zijn. Het antwoord verschilt. Sommige werken zijn kritisch en becommentariëren de manier waarop grote bedrijven als Google en Facebook internet beheren; andere werken zijn experimenteel becommentariëren de technische mogelijkheden en / of passen ze toe.  Het verwerken van grote hoeveelheden data is nou eenmaal niet eenvoudig. Niet voor kunstenaars en niet voor de wetenschap. Je zult daarom je best moeten doen om de kunstwerken te waarderen en te plaatsen: Neem je die tijd dan biedt de expositie een goede mogelijkheid om over de nieuwe ontwikkelingen na te denken.

Om met het eerst genoemde aspect te beginnen, het concrete kritische commentaar op het functioneren van Google. Als je de bibliotheek binnenkomt vormen twee kritische werken de entree. Aan je linkerhand een kleine kioks die ‘Consulate of Google’ wordt genoemd, een werk waarin Roos Groothuizen Google paspoorten uitdeelt. Papieren waarop alle informatie staat die Google van je heeft. Aan de andere kant – rechts in het portaal van de bibliotheek een werk dat  ik eigenlijk beter en mooier vind: ‘Crystal Computing’ (2014) van Ivar Veemäe. Hij filmde het data centrum van Google in St. Ghislain in België, het twee na grootste Google Data Centrum in de wereld. Het paspoort van Groothuizen heeft iets bedreigends, omdat het bizar is hoeveel informatie een groot commercieel bedrijf inmiddels van je heeft. Maar hoewel het grotendeels om virtuele informatie gaat, is er geen sprake van een complot.  Ivar Veemäe laat zien dat alle informatie daadwerkelijk bestaat en opgeslagen is in duizenden servers die ergens staan. Zoals in België in St. Ghislain. Het is belangrijk om je dat te realiseren: Google is daadwerkelijk gewoon een bedrijf. Er zweeft niet zomaar informatie rond, daar komt veel mensenwerk aan te pas. En een nuchtere houding zou burgers en overheden wellicht helpen om beter met de mogelijkheden en gevaren van big data internet en het nog verder te ontwikkelen ‘internet van de dingen’ om te gaan.

data-aesthetics
Afterglow, Vicky Isley en Paul Smith

Zowel over data, als over de kunst is nog veel uit te leggen. Zoals Veemäe benadrukt dat de servers belangrijk zijn, legt Paolo Cirio in ‘Overexposed’ de nadruk op de mensen achter de schermen. Waar de burger alles openbaar maakt, houden de directeuren en intelligence officers zich vaak schuil. In het kader van zijn werk  print  en bewerkt hij hun spaarzame foto’s en selfies. En wat te denken van de algoritmen? In dat kader publiceert Jonas Lund een wereld top honderd van curatoren. Wat je ziet zijn zijn de pasfoto’s die ongetwijfeld ook elders te zien zijn geweest. Informatie over de opdracht die de samenhang vormt (het algoritme) krijg je niet. Jammer, want dat zou toch de kern van het werk kunnen worden genoemd.  Maar daarmee is de vraag die de expositie stelt, waar data en schoonheid elkaar ontmoeten, nog niet beantwoordt.

De kruising tussen kunst en internet, kunst en data is, immers niet vanzelfsprekend. Het gaat immers niet om de gegevens zelf, hooguit om de toepassingen. In een voor de ACM Multimedia Conferentie bestemde tekst verwijzen Lucas Evers van De Waag en Frank Nack van het Informatics Institute van de Universiteit van Amsterdam, zowel naar het sublieme van Kant als naar de ‘relational aesthetics’ van Nicolas Bourriaud. In hun poging om de nieuw esthetische mogelijkheden te benoemen, besteden zij echter weinig aandacht aan het gegeven dat kunstenaars anders met data omgaan, dat wetenschappers zouden doen.

Een goed voorbeeld van de prachtige verwarring die uit zo’n kunst-wetenschap-data combinatie kan ontstaan is het werk van Vicky Isley en Paul Smith. Zij geven tijdens de opening een presentatie van hun werk en vertellen hoe zij al jaren bezig zijn met de visualisatie van grote hoeveelheden gegevens, meestal gegevens zoals zij door wetenschappers verzameld worden. Zij maakten bijvoorbeeld een werk naar aanleiding van de diversiteit van patronen op vlindervleugels. Vlindervleugels zijn heel bijzonder, onder andere door de kristalachtige structuur die licht reflecteert. Een deel van de kleur is niet op de aanwezigheid van pigmenten maar op lichtbreking gebaseerd. Een ander werk waar zij over spreken ging over de snelheid van internet en is vooral op licht absurde en kritische gedachten over internet gebaseerd: Zij bouwden een slakkenparadijs en ontwikkelden het internet van slakken. Op de expositie presenteren zijn hun nieuwste werk ‘Afterglow’ dat gebaseerd is op patronen die zichtbaar worden als data over virussen geïnterpreteerd worden.  Die beelden zijn aan landschappen gekoppeld, gevisualiseerd door maquettes. Wat je ziet is een wonderlijke, onleesbare slinger van lampjes, die zich langzaam verdichten – naarmate het virus zich verder verspreidt. Smith benadrukt dat de beelden die zij maken, niet leesbaar zijn, in dat opzicht geen nut hebben. En in tegenstelling tot wat veel mensen denken, zijn modellen wel vaker niet zo zinvol en leesbaar als lijkt.  Dit zou een voorzichtige les zijn die je uit het werk kan trekken, hoewel er ook andere lezingen mogelijk zijn. Zo kan je ook de nadruk leggen op het gegeven dat de informatie die je aan grote hoeveelheden gegevens onttrekt uiteindelijk een abstractieniveau heeft dat niet meer altijd zo makkelijk aan de realiteit te verbinden is. Kunstenaars laten zien dat het desondanks mensenwerk is.

Naast de visualisering van grote hoeveelheden data staat het verzamelen en interpreteren ervan. Op dat terrein, waar kunst, gecombineerd wordt met sociale wetenschap en data, werken de theatermaakster Edit Kaldor en Dan Buzzo naar voren. Buzzo  werkt al jaren op het snijpunt van wetenschap en kunst waarbij hij de mogelijkheden onderzoekt van real-time camera opnames. Hij maakt uitvoerige beeldkalenders waar hij zo nu en dan een zelfportret in monteert om grip te krijgen op de ervaring van de ruimte en de tijd. Ook in het werk op de expositie ‘What do we know of time when all we can know for real is now’ probeert hij een filosofische vraag met beelden te beantwoorden. Ik weet niet zeker of ik zijn obsessie met tijd begrijp en moet vooral aan een uitspraak van Wittgenstein denken die wordt aangehaald door Boris Groys in zijn artikel ‘Comrades of Time’ citeert: “to Wittgenstein the interest in the present is simply a philosophical – and maybe also artistic – déformation professionelle, a metaphisical scikness that should be cured by philosophical critique.” [1] Met andere woorden, wanneer je het werk van Buzzo bekijkt zie je vele opnames van de werkelijkheid voorbij trekken. Op het ene scherm momenten van aandacht; op het andere scherm het zelfbeeld van Buzzo, maar het is niet duidelijk of die combinatie ook nieuwe gedachten introduceert. Als je te veel beelden, met een te complexe samenhang met elkaar verbindt zien mensen meestal geen patronen meer. Het tegenstrijdige is, dat juist kunstenaar die complexe verbindingen toch blijven maken.

narratief-van-onmacht
Narratief van Onmacht, Edit Kaldor

Edit Kaldor maakt op een andere manier van de data gebruik. Haar werk ‘Narratief van Onmacht’ is als enige werk op de tweede etage van de bibliotheek te zien. Kaldor heeft als theatermaakster van begin af aan de computer als een meta – medespeler in haar voorstellingen ingezet. De computer is een verlengstuk van het hoofd, een instrument om de monologue interieur te visualiseren en uit te breiden met handelingen, zoals het delen van gedachten en het leggen van contact met anderen. De computer is ook handig om vele uitspraken van anderen te delen, te bewaren en te ordenen. Een aspect dat tijdens de voorstellingenreeks ‘Inventaris van Onmacht’ naar voren kwam. Nu in ‘Narratief van Onmacht’, krijg je een soort nabewerking van alle data te zien die tijdens verschillende voorstellingen verzameld zijn. Ze zijn opgeslagen in een database om vervolgens geanalyseerd te worden. Voor Kaldor is duidelijk dat de onmacht gevoelens van mensen in verschillende landen in de wereld en Europa met elkaar verbonden zijn. De maatschappij dendert over mensen in een zwakkere positie heen, zonder hen alternatieven te bieden. Kaldor wil dit met haar voorstellingen en de analyse van de verzamelde data verhelpen. Ze probeert mensen in een zwakkere positie zover te krijgen dat zijn zo over hun problemen spreken, dat de anderen luisteren. Als er sprake is van empathie komen mensen wellicht in beweging.

Wanneer je het totaal beeld overziet, vormen de fantasievolle oplossingen van  Vicky Isley en Paul Smith vormen een mooi contrast met de meer documentaire oplossingen van Edit Kaldor en Dan Buzzo. En dit is de kracht van de presentatie: het terrein van de big data is zo groot, dat ook de vormen en de esthetiek ervan een heel groot spectrum betreffen. Maar uiteindelijk is er toch een vorm van esthetiek die ik mis, de piepende en krakende esthetiek van fouten en missers zoals Rosa Menkman en Constant Dulaerd die hanteren. Menkmans spel met de glitsch, de foute en verwrongen digitale beelden, levert een van de mooiste websites op die ik ken. Het idee van Duraerd dat internet uit zijn voegen barst levert ook een aangenaam beeld op. Ideeen voor een volgende keer?

[1] Boris Groys, Comrades of Time, in: e-Flux Journal – What Is Contemporary Art? (2010) Sternberg Press.

14.10-13.11.2016 │ Data Aesthetics │OBA  Public Library Amsterdam │met: Vicky Isley en Paul Smith, Paolo Cirio, Jonas Lund, Edit Kaldor,  Jaromil Rojo,  Ivar Veemäe, Roos Groothuizen, Dan Buzzo e.a. │  De Waag Lucas Evers, Frank Theys

42e ACM Multimedia Conferentie nervousnet
Your Worst Nightmare is een project van studenten van de UVA/ETH Zurich

top of page