Een glimp van het Rijksmuseum (met tegelwijsheden van Alain de Botton) & de show van gijs+emmy in het Stedelijk Museum van Amsterdam

MS04foto_matthijs schrofer_lowres

Ik weet ook niet of een dag als vandaag de juiste dag is om voor het eerst naar het verbouwde Rijksmuseum te gaan, maar ik ga toch ondanks de vele toeristen op het museumplein. Omdat ik eerst de tentoonstelling over het werk van Gijs Bakker en Emmy van Leersum in het Stedelijk Museum heb bekeken, zie ik nu overal jumpsuits. Toen Bakker voor het eerst experimenteerde met rekbare stoffen had hij niet kunnen bedenken dat morfsuits en onesies ooit zo populair zouden zijn. Net zo min was te bedenken, dat de uitdagende sieraden van beide zo vreemd zouden blijven. Ze doen nog steeds modern aan.

Ik loop over de merkwaardige glazen en stenen diagonaal van het Stedelijk Museum, langs het Van Goghmuseum in verbouwing, naar het Rijksmuseum. Er  lopen Japanners en Chinezen. Ik zie veel zwangere vrouwen, enkele op de fiets. Lange wapperende haren, een trui over de bolle buik. Ik zie een meisje met de vormen van een Indiase godin. Ik zien een meisje met glanzende benen. Het merkwaardige kleurrijke dessin beweegt mee op iedere stap.

Ook in het museum is het druk. Ik zoek mijn weg. Geef mijn tas en jas af bij de garderobe, waar ik meteen met een tamelijk domme tekst van De Botton wordt geconfronteerd. ‘Wachten hoort bij een museumbezoek’, staat er als ik me goed herinner op een groot geel papier, ‘Daarom beginnen we hier’. Tussen alle andere teksten en bewegwijzering is het vooral een overbodige tekst. Ik had me zelf al tot geduld gemaand, en kijk nieuwsgierig naar de jongens en meisjes achter de balie. De bediening is vlot. Het uniform is merkwaardig omdat de blouses twee kleuren hebben, bruin boven en donker grijs van onderen. Het lijkt alsof ik in het buitenland ben.  Zou ik deze entourage ook zo vreemd vinden als ik werkelijk op vakantie en de ruimte samen met Jan betrad. Is deze hal, met andere woorden, echt zo vreemd of lijkt het maar zo, omdat ik in mijn eigen stad ben waar ik musea liever in stilte bekijk?

Ik probeer om niet te mopperen. Ik ben hier voor mijn plezier en besluit om maar eerst de Aziatische collectie te bekijken. Ik heb de afgelopen tijd immers veel Aziatisch spul in handen gehad, en het wordt tijd om een vergelijkend warenonderzoek te doen. Misschien is het in die afdeling ook niet zo druk.

Mijn kennis van Aziatische sculpturen is niet groot. Daarom kan ik ook geen uitgebreide beschrijvingen geven, maar ik ben wel onder de indruk. Wat een prachtige sculpturen: de Buddhakop uit Java van zwarte vulkanische steen. Ik zet mijn bril op en kijk naar de verheven glimlach en de gave kleine krullen. Ik zie een Indiase godin (een bosgodin als ik me goed herinner). Ze heeft hoge ronde borsten, een elegante s-vormige houding, brede even ronde heupen en een haarloos realistisch spleetje. Op het tekstbordje staat: ‘Ze draagt ragfijne kleding zodat je haar gulle vormen goed kan zien.’ Je, zou vaker blote vrouwen moeten zien, denk ik, zodat er nét iets respectvoller met het vrouwelijk geslacht zou worden omgegaan, nét iets minder geheimzinnig, gewoon. De andere voorwerpen die ik onthouden heb, zijn een prachtige bronzen zenmonnik – een monnik met toverkrachten – die geconcentreerd naar Buddistische teksten luistert en twee enorme houten wachters. Bij die laatste heeft De Botton een tekst: Alle voorwerpen van een museum tonen zich van hun beste kant, zo niet deze twee: Hier kan je van leren dat het goed is om een rechte rug te hebben en je van niemand iets aan te trekken.

De toon van de teksten is kinderachtig. Bovendien kost het veel moeite om ze te lezen als je net vol bewondering naar een voorwerp hebt gekeken. Je hebt eigenlijk gewoon geen zin om een extra tegelwijsheid op te nemen. Vreemd ook dat die teksten zo lang zijn, als je weet dat de conservatoren van het museum tamelijk hard met het ingehuurde reclamebureau moesten vechten om in ieder geval nog een heel klein beetje (kunst)historische informatie in de museumteksten te geven. In de afdeling Aziatische kunst zie ik nóg een tekstje. Er komt de woorden ‘glas’, ‘object’ en ‘Hema’ in voor, een tekst die ik eerder die week in de krant had zien staan. Met als strekking dat je van mooie voorwerpen kunt leren, dat ook goedkope objecten elegantie kunnen bezitten: Handig, omdat niet iedereen het geld heeft om dure dingen aan te schaffen, meent De Botton.

Ik loop door en zie de gele papieren post-its hangen bij zes prenten die aan Coornhert werden toegekend. Iedere prent toont een andere manier van omgaan met de willekeur van het lot; de zegen van het geluk en de pech van ongeluk. De kern van de boodschap is steeds dezelfde; Het is mensen niet gegeven om het toeval uit te vlakken. Op de gele vellen herhalen De Botton en zijn compagnon min of meer wat op de prenten staat. Ik vind het gemakzuchtig dat zij allegorische prenten gebruiken om mensen te onderwijzen hoe zij (van kunst) gelukkig kunnen worden. De prenten vormen immers geen legitimatie van hun nieuwe boek ‘Kunst als Therapie’, maar zijn gewoon precies hetzelfde. Tsja..

Pas op de afdeling ‘bijzondere collecties’ dringt de opmerking die ik tussen het Aziatische porselein aantrof tot me door. De Botton herhaalt dat objecten bijzonder worden door een manier van exposeren, en ik geloof dat hij dit als een geruststelling bedoelt.

Misschien was het toch niet zo’n goed idee om de expositie van Gijs Bakker en Emmy van Leersum op dezelfde dag te bekijken als het ‘nieuwe’ Rijksmuseum. Want nu komt het museum er eigenlijk niet zo goed vanaf. Ik genoot ook zoveel van die andere expositie, ik ben en blijf een modernist en het nieuwe moralisme van De Botton en het Rijksmuseum is mij te grijs (donkergrijs als de muren, waar de schilderijen akelig kleurrijk tegen afsteken. Het doet me denken aan die keer dat mijn supermarkt alle witte vleesbakjes door zwarte verving om het gehakt, de worsten en de lapjes er lekkerder uit te laten zien. )

Gijs Bakker en Emmy van Leersum. De eerste keer dat ik hun werk terug zag was in het jaar 2000 naar aanleiding van een wedstrijd die Galerie Ra had uitgeschreven. Sieradenmakers konden hun ontwerpen voor het jaar 2000 insturen. Gijs Bakker won met een T-shirt waarop een afbeelding van ontwerpen die hij en Emmy van Leersum in de vroege jaren zestig hadden gemaakt. Toen al keken ze uit naar het jaar 2000. Ik was het helemaal met die keuze eens. Het werk maakte deel uit van mijn geheugen, omdat het iconisch is en omdat ik het waarschijnlijk ook al eerder in het Stedelijk Museum had gezien. De ketting die uit buizen bestond kende ik in ieder geval, en de opengewerkte vormen: de armband die uit een opengeknipte cirkel bestaat, de schouder- en neksieraden die nu op een prachtige zwart-wit film uit 1963 te zien waren.

Het lijkt een ander uiterste als ik nu over mijn verzameling sieraden uit andere culturen begin, maar er is wel degelijk een overeenkomst. Van Leersum en Bakker wilden nieuwe functionele sieraden maken, toegesneden op een nieuwe tijd. Zij gingen daarbij niet alleen van nieuwe vormen uit. Zij gebruikten niet alleen andere materialen, plastics, simpele metalen. Zij hanteerden ook een nieuwe opvatting van het lichaam:  Het zijn niet alleen maar statusobjecten, niet alleen voorwerpen waarmee sekseverschillen benadrukt kunnen worden. Het dragen van een sieraad is ook een performance. Dat doet me denken aan mijn Afrikaanse sierraden die ik met zoveel plezier verzamel en draag. Je laat de kracht van je lichaam zien; hoe het beweegt. Je laat zien hoe het lichaam speelt met het object dat je om je arm of hals draagt. Het sieraad benadrukt de vormen niet alleen, maar bepaalt ze ook, bijvoorbeeld omdat je houding erdoor beinvloed wordt. Het is een sport om die sieraden te dragen – Dat je niet perse een ronde tutu, maar ook een vierkante tutu kan maken…oh, sorry… Nu raak ik in de war met een ander onderwerp namelijk het project van Victor & Rolf die samenwerken met het Nationaal Ballet…
Kracht en beweging horen bij het dragen van sieraden, zoals alle vormen van het lichaam, een bolle buik, een pik, twee borsten, bij kleding horen. En het is alsof Bakker en Van Leersum met geometrische vormen voor ogen, het lichaam opnieuw leren kennen.

Een mooie tentoonstelling dus, met een mooi werk van Ad Dekkers. Een genoegdoening voor die vreselijke Wanders-tentoonstelling in die donkere kitschige martelkelder onder het museum. Met de gedachte aan Wanders komen Rijksmuseum, De Botton en Van Leersum en Bakker samen. Wat is het verschil tussen een showroom en een museum, als in beide ruimtes simpelweg een voorwerp achter glas wordt geplaatst?
zou je De Botton en collega willen vragen. Wordt het museum geen showroom wanneer je succesvolle producten zoals die van Wanders in het museum toont? Wat blijft van de grens tussen kunstbeurs en museumexpositie, tussen museumbestuur, galeriehouders en beursdirecteuren?

de show van gijs+emmy, 22 feb – 24 aug 2014, Stedelijk Museum Amsterdam
http://www.stedelijk.nl/tentoonstellingen/de-show-van-gijsemmy

Kunst is Therapie, 25 april 2014 t/m 7 september 2014, Rijskmuseum Amsterdam
Alain de Botton & John Armstrong organiseren tentoonstelling in Rijksmuseum
https://www.rijksmuseum.nl/nl/kunst-is-therapie

 

top of page