Textiel en Vitrines: Seth Siegelaub in het Stedelijk Museum van Amsterdam

R260_03
Carl Andre Robert Barry Douglas Huebler Joseph Kosuth Sol Lewitt Robert Morris Lawrence Weiner [the ‘Xerox Book] Seth Siegelaub | 1968 / 2015 |Roma Publication 260

Op dit moment is in de kelder van het Stedelijk Museum in Amsterdam de expositie ‘Beyond Conceptual Art’ te zien waarin het leven van curator, handelaar en verzamelaar Seth Siegelaub centraal staat. De man, die in 2013 overleed, geldt als een inside tip. In het ronkende persbericht wordt hij “de ‘vader van de conceptuele kunst’  en (…) een grote inspiratiebron voor verschillende generaties curatoren, kunstenaars en culturele vrijdenkers, ook in Amsterdam (…)” genoemd. “De man op de achtergrond die belangrijker was dan wat op de voorgrond gebeurde”, zegt iemand in de film die het Stedelijk Museum liet maken. Janneke Wesseling geeft de tentoonstelling in het NRC vijf bollen. In de Stedelijk-Museum-film die op Artube te zien is struikelen curator Leontien Coelewij, kunstenaar Jan Dibbets, vormgeefster Irma Boom en communicatiewetenschapper Cees Hamelink over de superlatieven. De heruitgave van het ‘Xerox boek’ – zie de illustratie hierboven – is werkelijk prachtig, maar maar na lang nadenken en controleren kan ik maar één conclusie trekken: Ik vind het een ontgoochelende tentoonstelling.

Seth_original
Seth Siegelaub (bijschrift en rechten onderaan de pagina)

De opbouw is spectaculair.
Links: een groot aaneengesloten parcours van presentatietafels dat de linkerhelft van de kelderruimte vult. In een hoek van het met glas bedekte carré is een torentje gebouwd. Via een wenteltrap kan je naar boven om het spiegelende oppervlak te bezien. Daar liggen stoffen en boeken uitgestald, blouses uit Roemenië met smok- en borduurwerk, linnen en zijden stoffen, jacquards, tapa’s van de Mbuti uit de democratische republiek Congo en uit Nieuw Guinea, stukken meubelstof, onderdelen van kledingstukken, indigo gekleurd, met en zonder bloemmotief, alles op kleur en naar vorm gerangschikt. Ik duizel. Het ontbreken van een chronologische of geografische ordening voelt als willekeur en het is moeilijk om je op stof of boek te concentreren. Ik kijk een beetje naar zomaar iets, zwart-wit foto’s van islamitische heiligdommen in een opengeslagen boek, kegelvormige gebouwen voorzien van diepe horizontale rillen. Hier en daar wordt de horizontale lijn van de glasplaten doorbroken door een verticaal element: zijden gewaden uit Afghanistan bijvoorbeeld, een drietal kazuifels. Voor de open entree staan op witte staken ter begroeting een twintigtal mutsen vol borduursels en versieringen opgesteld.

Rechts: een kleine stad. Het vloeroppervlak is door dubbelwandige constructies in rechthoeken verdeeld. Ze vormen ruimtes met een grote opening als raam. Tussen de ruimtes lopen brede wandelpaden. De ‘ramen’ werken als doorgeefluiken en verbinden binnen en buiten en daar waar de paden elkaar kruizen zijn pleinen ontstaan. Krantenpagina’s, foto’s en manifesten hangen als schotschriften aan de wand. Het zijn kleine thematische presentaties binnen het grote geheel. Ze vullen de informatie van de gereconstrueerde galerieruimtes van Siegelaub aan. Het zijn er drie: één voor de periode ’64-’66, één voor een expositie die januari 1969 heet, en één gewijd aan de kunstenaars waar hij mee werkte zoals Carl Andre, Lawrence Weiner, Richard Chamberlain. Er is veel tekst. Hier en daar wat grotere stukken kunst. Aan de buitenwanden van de zaal de een Sol Lewitt, opgebouwd uit kleine kruissteken van donkergrijs grafietpotlood en een werk van Lawrence Weiner, ‘A wall pitted by a single air rifle shot’. Beide uit 1969. Ook is er vroeg werk van Jan Dibbets te zien. Het werk van Weiner krijgt extra glans door de aanwezigheid van twee tekeningen in één van de binnenruimtes. Op papier met flinke ruiten schilderde Weiner schematisch een pistool. Er is een magistrale bakstenen Carl Andre, a grey line, uit 1976 te zien, Siegelaub publiceerde in 1969 een bundel gedichten van Andre.

Transgressie en boeken in het midden

Maar ondanks de opbouw en allerlei details die me oprecht interesseren, zoals de stoffen en de conceptuele kunst kan er ik niets van maken. Het is niet bijzonder genoeg. Maar omdat alles in deze context naar zichzelf verwijst, de binaire tweedeling versterkt dit effect, is er geen ontsnappen aan: Niks transgressie. Mythologisering ten top! Dat geldt voor alles, de kunstwerken van Lewitt, Andre en alle andere kunstwerken uitgezonderd. Het geldt in hoge make voor de collecties: De Siegelaub Papers, papieren, brieven, foto’s uit de New Yorkse periode die in MOMA, NewYork worden bewaard; Het International Mass Media Research Center (IMMRC), een Marxistische bibliotheek, opgenomen door het Instituut voor Sociale Geschiedenis in Amsterdam omdat ze stukken bevat die aansluiten op wat er al is van onder andere de Studentenbeweging; En het Center for Research on Old Textiles (CROT) dat zo breed uitgemeten in deze expositie is te zien. Deze verzamelingen met door Siegelaub gegeven namen – het lijken instituten – suggereren veel, maar zijn ongeordend. Siegelaub had last van een grote verzameldrift gepaard aan een onevenwichtig gevoel voor samenhang. De lijstjes waar Janneke Wesselink naar verwijst en door Leontien Coelewij bibliografieën worden genoemd, waren ongetwijfeld nodig om de bulk te beheersen. Had het Stedelijk nog zoiets als een tekeningenkabinet gehad, dan was er niets aan de hand geweest. Nu is de enorme expositie gênant. Geld, tijd en aandacht voor een tentoonstelling die achteruit wijst.

Voor wie goede informatie wil hebben over textiel en kunst raad ik de onderstaande catalogus aan waar overigens een interview met Siegelaub in is opgenomen. In de juiste context is het namelijk wel interessant om iets over hem en zijn collectie te vernemen.

Textiles_cover_364
Textile. Open Letter | Rike Frank, Grant Watson (Eds.)| 2015 |Sternberg Press, Generali Wien, Museum Abteiberg Mönchengladbach

 

Twee commentaren
Het eerste is het werk van Mario García Torres waarmee de tentoonstelling besluit. The Causality of Hesitance (2015). In dit videowerk dat Garcia Torres in samenwerking met schrijver/scenarist Alan Page maakte, staat de megalomane, onaffe belevingswereld van Siegelaub centraal, zijn twijfel en wat daar niet uit voortkwam. Het is dat mysterieuze ‘tegen’-thema dat recalcitrante kunstenaars en curatoren regelmatig aanstippen. Niet onterecht, maar maakt het Siegelaub dan ook meteen tot een buitengewoon man? De film laat in het midden wat het verschijnsel daadwerkelijk behelst. García Torres (1975, Mexico) maakt gebruik van film, fotografie, dia’s, geluid ,tekst en video om moderne mythen en deconstructivistische iconen uit de kunstwereld te ontmaskeren en de gelikte natuur van de zgn. universele waarheden bloot te leggen. Toe-eigening, vertelling, re-enactement, herhaling en documentaire stijlfiguren zijn enkele strategieën die hij toepast om de beperkingen van herinnering en de subjectiviteit van de geschiedschrijving bloot te leggen.

Siegelaub_SST695_d_original
paneel met borduursel (Aks ‘Suzani’) Oesbekistan, 20e eeuw, katoen en zijde, uit de collectie van Seth Siegelaub, foto: Moniek Benoit

En te midden van alle midden-europese en oosterse folklore een citaat van Slavs and Tatars een kunstenaarsgroep van wie ik werk zag in Berlijn. Ze houden zich bezig met de relatie tussen eht westen en andere ‘oosterse’ culturen, in hun werk komen oosterse (vliegende) tapijten en schommels uit reuze gebedssnoeren voor – ook textiel dus. Het kunstenaarsinitiatief dong mee naar de Preis der Nationalgalerie 2015. De tekst stamt uit een folder die Quit Qat Qlub heet en een essay over de geschiedenis van de taalkunde en de antropologie in Duitsland bevat. Slavs and Tartars hanteren de zin ironisch om hun eigen historische verklaring te relativeren. Folklore, vitrines, de wereldwijde verspreiding van motieven (een klassieke negentiende-eeuwse invalshoek van de antropologie) Bij Siegelaub, bij Remco Torenbosch die ook naar de geschiedenis van stoffen verwijst, die van vlaggen en textielindustrie in verschillende Europese landen. Die ook vitrines gebruikt als horizontaal schilderij, als expositie in een expositie, als vreemde hedendaagse verwijzing naar het verleden en vanuit het verleden naar de toekomst terug… Het leidt tot een mistroostig gevoel. Is sinds ‘Herfsttij  van het Modernisme’ alle hedendaagse kunst historiserend? Goede bedoelingen wellicht, maar toch!

Zoals onze anti-modernistische mascotte Molla Nasreddin achterstevoren op zijn ezel rijdt kijken we vaak naar het verleden om een weerbarstige toekomst tegemoet te treden, te verbeelden of te verdoemen.
Qit Qat Qlub, 2015
Slavs and Tartars


Siegelaub_SST158_original
Paneel met borduursel (Aka ‘Suzani’) Oezbekistan, 19e eeuw, zijde, uit de collectie van Seth Siegelaub, foto: Moniek Benoit

Beyond Conceputal Art │Seth Siegelaub │ 12.12.15 – 17.4.2016Stedelijk Museum Amsterdam

Informatie bij de foto:
Seth Siegelaub, organisator en uitgever van de tentoonstelling, “January 5-31, 1969″ 1969. New York, Museum of Modern Art (MoMA). Zilver gelatineprint, 8 1/16 x 10” (20,3 x 25,4 cm). Seth Siegelaub Papers. Gift van Seth Siegelaub en het Stichting Egress Foundation, Amsterdam, I.A.120. The Museum of Modern Art Archives, New York (copyright onbekend). Cat.no.: MA2178).© 2015. Digitale beeld, The Museum of Modern Art, New York/Scala, Florence.

top of page