essay – The Neigbourhood Revisited

Uitgave: Artwalk Amsterdam & De Veemvloer, Amsterdam, 2008

De tekst bevat een evaluatie van het drieledige gespreksprogramma dat in 2007 naar aanleiding van de tentoonstelling In the Neighbourhood werd georganiseerd.

In the Neighbourhood – Revisited

In het voorjaar van 2006 realiseerden de twee kunstenaarsinitiatieven Artwalk en de Veemvloer het project ‘In The Neigbourhood’. Dit project bestond uit een gezamenlijke expositie waaraan 9 kunstenaars en kunstenaarsgroepen deelnamen en drie openbare gesprekken die op verschillende locaties plaats hadden. Het project werd gedaan in drie aangrenzende buurten die onderdeel uitmaken van het Amsterdamse stadsdeel Westerpark: de Staatsliedenbuurt (domein van Artwalk), de Spaarndammerbuurt en de Zeeheldenbuurt (domein van de Veemvloer). Het geheel functioneerde als een ruim opgezet onderzoek naar verschillende aspecten van het maken en tonen van kunst in de buurt.

 

Om inzicht te geven in onze activiteiten, de werken van de kunstenaars, de informatie die de open gesprekken hebben opgeleverd en de ervaringen die de kunstenaars hebben opgedaan, presenteren wij de brochure ‘The Neighbourhood – Rervisited’. Het heeft twee redenen om het project nu af te ronden. Op de eerste plaats waren de meeste kunstenaarsbijdragen procesmatig van opzet. Dat wil zeggen dat de tentoonstelling in veel gevallen werd benut om projecten op te zetten of creatief onderzoek te doen al dan niet in samenwerking met buurtbewoners. Dien ten gevolge krijgen enkele projecten waaronder ‘Spotlight’ van In Situ Architecten en ‘ME/Foley’ van Holger Nickisch pas een jaar later vorm voor Mobiel Projectbureau OpTrek uit Den Haag, dat in het kader van de tentoonstelling twee besloten debatten organiseerde geldt dat In The Neigbourhood een klein onderdeel vormde van een eigen, ruimer projectopzet.

 

Wij willen met deze brochure inzicht geven in de voortgang van de projecten en vroegen kunstenaars om statements, waarin zij terugblikken op hun ervaringen. De tweede reden om een jaar later naar de buurt terug te keren heeft te maken met de actualiteit van het thema ‘kunst in de buurt’.

 

kunst in de buurt: het debat

Kunst in de buurt’ is de prozaïsche aanduiding van een complex debat, waaraan wij in deze vorm een bijdrage willen leveren. Het thema raakt de brede discussie over kunst in de openbare ruimte, oven kunst en publieksbereik, maar ook aan die over de veranderingen in de publieke sfeer en de discussie over de rol van kunst en kunstenaars in stadsvernieuwingsprocessen. Het gaat om een debat waaraan verschillende partijen deelnemen; kunstenaars, architecten, stadsplanners en politici. Instituten als ARCHIS en NAI doen onderzoek en verzamelen publicaties. In de kunsten is Jeroen Boomgaard actief. Hij geeft invulling aan het lectoraat van de Rietveld academie ‘kunst en publieke ruimte’ en nam deel aan het tweede openbare gesprek van In The Neigbourhood, dat in de Veemvloer plaats vond. In de vorm van symposia en gesprekken stelt het lectoraat de vraag naar de mogelijke invloed van kunst expliciet aan de orde[1]. Speelt kunst een rol in de veiligheid van een buurt? Heeft kunst een positieve invloed op stadsvernieuwingsprocessen en / of de economische ontwikkelingen in een stad?. De uitgangspunten van kunstenaars en andere betrokkenen worden vergeleken en bekritiseerd.   

 

In The Neighbourhood had een soortgelijke opzet. Ook hier stond de vraag naar het ‘effect’ van de kunst centraal en in de samenstelling van de debatten werd een poging gedaan om verschillende partijen bijeen te brengen, en de vraag vanuit verschillende perspectieven te benaderen. Voor het eerste gesprek ‘Bijziend of verziend’ waren wij te gast bij het buurtcentrum De horizon (voormalig Het Verzet) in de Spaarndammerbuurt. Hier spraken kunstenaars die werken in de buurt. Het tweede gesprek werd beheerst door specialisten en adviseurs die bemiddelen bij projecten in de openbare ruimte. ‘Bouwen aan een betere leefomgeving?’ vond plaats in de ruimte van de Veemvloer. Voor het derde gesprek ‘Instant City: utopie of noodoplossing’ waaraan woningcorporaties en projectontwikkelaars deelnamen waren wij te gast in de drijvende broedplaats ‘De Bonte Swaen’. Bij alle gesprekken waren kunstenaars, bij sommige politici betrokken.

 

Om inzicht te geven in de stand van zaken komen eerst de bijdragen van de deelnemende kunstenaars beschreven. Op de achterzijde staan hun antwoorden en statements, die zij nu een jaar later geformuleerd hebben. In het laatste deel worden de debatten en kunst naar elkaar toegetrokken. Er wordt ingegaan op de positie van kunst in openbare ruimte in Nederland, een locale (nationale) aantekening op een internationale discussie.

 

kunstenaars bijdragen

Het werk van Boris Telligen (NL) is een driedimensionaal wandobject dat op een grijze betonnen muur tegenover de ingang van de Veemvloer bevestigd werd. Telligen, die uit de Rotterdamse graffiti scène afkomstig is, heeft grote belangstelling voor de abstract geometrische kunst en werkt zijn ideeën meestal op de computer uit. Hij is niet de enige kunstenaar in de tentoonstelling wiens werk aan graffiti gerelateerd is: Graffiti als een democratische, beweeglijke vorm van kunst speelt een belangrijke rol in het denken over kunst in de openbare ruimte. Het getuigt echter van een stille ironie, dat Telligen deze kunstvorm door ontwikkelt om uiteindelijk tot een relatief klassieke en statische vorm te komen: de wandsculptuur. Meestal wordt graffiti gebruikt omwille van de connotatie met ‘burgerlijke ongehoorzaamheid’, of artistieke culturele vitaliteit. Het wordt ook gezien als een mogelijkheid om een persoonlijke stem in een onpersoonlijke stedelijke wereld te laten klinken.

 

Hieke Pars en Iris Schutte, In Situ architecten (NL) gebruiken voor hun project ‘Spotligt’ een dergelijke invalshoek. Zij spreken over ‘civilised tags’ als zij aan de spots refereren die buurtbewoners mogen gebruiken om een door hen geselecteerd straatdetail te verlichten. Een ‘tag’ is een kleine graffitimarkering, een handtekening met de spuitbus, of een logo vaak met behulp van sjablonen gemaakt. En zoals jongeren hun tags overal achterlaten, mogen de buurtbewoners nu een punt aanwijzen dat zij graag met een kleine spot uitgelicht willen zien. Zij markeren een detail van het straatbeeld, dat in hun dagelijkse leven een rol speelt.

“De plekken vormen een aanvulling op de inrichting van de openbare ruimte die doorgaans op efficiency en veiligheid is gebaseerd” noteren zij. “Met dit project bieden wij stadsbewoners een ‘cadeau’ aan dat hen aanzet om met nieuwe ogen naar hun omgeving te kijken.” Straatverlichting is een belangrijk element in de veiligheidsbeleving van mensen. Tijdens een rondgang in de buurt bleek hoe volledig een stad als Amsterdam verlicht is.

 

Tijdens In The Neigbourhood werd het projectplan getoond en contact met buurtbewoners gelegd. De kunstenaars kozen een domein dat zich vanaf de entree van de Veemvloer uitbreidt tot in de Spaarndammerbuurt. Onder de deelnemers bevonden zich ondermeer de bewonersorganisatie van het stadsdeel en de tienerwinkel. De spots werken op zonnecellen. Enkele zijn inmiddels geplaatst om te worden uitgetest. In de komende periode volgen na enige technische aanpassingen de overige spots. In Situ werkt aan een uitgave in de vorm van een plattegrond, waarop alle ‘civlised tags’ gemarkeerd zijn, begeleid door een tekst van de kunsthistorica Eva Fotiadi.

 

Tegenover deze zelfbewuste omgang met vormgeving en techniek, staan de meer conceptuele bijdragen van Jesper Alvaer (NO/CZ), Tomas Svoboda (CZ) en Nils Yttri Heggland (NO). Alvaer maakt opnieuw gebruikt van graffiti maar nu in een uitdagende, haast schofferende vorm. Hij plaatste lege witte schotten voor de ramen van enkele etalages van Artwalk. Het werk met de titel ‘Pure White’, was dan ook een aanleiding voor enkele huiseigenaren om te klagen: Waarom schotten voor de etalages, als de etalages voor kunst bestemd zijn? Alvaer daagde anonieme voorbijgangers uit om de schotten te bekladden, te voorzien van graffiti of andere markeringen, en reageerde erop. Het resultaat was te zien in De Veemvloer. De opmerking “gravity sucks (graffiti also)” leidde na een onderzoek op Google tot de vondst van een lettertype met de naam ‘Gravity Sucks’. De tag TM (territorial marker) leidde tot een pagina over het territoriumgedrag van zeekrabben. Het werk is dus niet alleen een onderzoek naar het gedrag van voorbijgangers en stadsbewoners, maar ook een vorm van ‘blinde communicatie’ die in samengebalde vorm naar de belevings- en gedachtewereld van de kunstenaar leidt.

 

Thomas Svoboda neemt in het verlengde van de experimenten van Art & Language de taal als uitgangspunt. Hij noteerde alle geschreven taal die hij in de omgeving van enkele etalages van Artwalk kon vinden. Op witte panelen die in De Veemvloer stonden opgesteld werden zij met potlood overgenomen, waar zij een merkwaardige keten van poëtische taal vormden. Nils Yttri Heggland is fotograaf. Hij toonde fotowerken van banale details in de straat: Een kleine duistere hoek aan de voet van een lantaarnpaal, een plastic zak die net nog uit de opening van een vuilnisemmer steekt. Daarmee sluit zijn werk in zeker opzicht aan bij de poëzie waar Svoboda naar zoekt, een alledaagse poëzie die gekenmerkt wordt door een dadaïstische willekeur. Ook in deze werken wordt nagedacht over menselijke zelfbeschikking en veiligheid. De invalshoek is echter van artistiek beschouwelijke aard. Alvaer, Svoboda en Heggland gaan de straat op, op een manier die aan de wandelingen van Stanley Brouwn herinneren. Niet alleen aan zijn ‘steps’, de lege stappen die om een persoonlijke invulling vragen, maar ook aan zijn werk ‘this way brouwn’. Bij deze werken vroeg hij aan voorbijgangers op straat om een route te tekenen op papier, naar een adres dat hij had opgegeven, de droedels werden vervolgens in de galerie getoond.

 

Marcus Ambach vulde voor zijn bijdrage één van de etalages van Artwalk voor de helft met aarde en zaaide er planten. Tijden de tentoonstelling was eigenlijk alleen de aarde en wat simpel tuinbouwgereedschap zichtbaar. Een uitdaging aan de voorbijgangers om aan de slag te gaan. De planten die hij koos en die gaandeweg de etalage overwoekerden, blijken naderhand de betekenis van zijn werk uit te breiden. Hij koos en onderzocht planten met een specifieke betekenis en geschiedenis. Het gaat om planten die hetzij in de volksmond, hetzij als biologische categorieën als immigranten worden opgevat, planten van elders die gaandeweg als inheems worden gezien. In dit opzicht bevat zijn werk directe verwijzingen naar een actuele politieke discussie.

Een andere referentie van zijn werk is van de ambivalentie positie van natuur in een stedelijke omgeving. In dit opzicht sluit zijn werk aan op een eerder project dat Holger Nickisch in de etalages van Artwalk realiseerde. Tijdens de tentoonstelling ‘Nut & Genoegen’ (2002) vernoemd naar een van de volkstuinen in de omgeving, werd het thema stad en natuur uitgewerkt. Nickisch benutte daartoe ook de geveltuinen, merkwaardige door het stadsdeel gefinancierde uitgespaarde ruimtes onder het raam van huizen op de begane grond, waarin bewoners een tuintje mogen aanleggen. Nickisch plantte in vele tuinen eetbare kruiden aan, die hier en daar nog steeds voor de etalages van Artwalk groeien.

 

Holger Nickisch die tijdens In The Neighbourhood, een start maakte met zijn werk ‘Mobiele Eenheid / ME’ probeert in zeker opzicht alle genoemde thema’s onder een rijdend dak samen te brengen. Hij sprak in De Veemvloer met kunstenaars en organisatoren over zijn idee, dat de huidige tijd om een mobiel museum vraagt. Een vehikel dat wat in musea te zien, tijdens symposia te horen, en op Internet te vinden is, naar de buurtbewoners brengt. Sindsdien is hij bezig met het uitwerken van de ideeën. In de vorm waarin het project binnenkort wordt uitgevoerd heeft hij het begrip Folly toegevoegd. In het Engeland van de 19e eeuw waren Folly’s verzonnen architecturale elementen die in parken bij huizen werden aangebracht. Destijds vertegenwoordigden zij een ‘cultuurlijk’ element dat de romantische ‘natuurlijkheid’ van de parken en tuinen moest versterken. Nickish gebruikt het als een element dat de kunstmatigheid van alle architecturale vormgeving in de stad benadrukt, een droste effect, van architectuur, in architectuur, mobiel om de kunst naar de buurt te brengen.

 

Mobiel is ook het Instituut van de loslopende mens, een initiatief van Oscar Prinsen, die tijdens In The Neigbourhood verantwoordelijk was voor de ‘Therapeuterette’, een installatie in een van de etalages van Artwalk, waar mensen voor een goed gesprek op een bank konden gaan liggen en de ‘Gesprekkerette’, een wandelende kiosk bezet door Oscar Prinsen die altijd tot een goed gesprek bereid is. Op cabareteske wijze spreekt Prinsen de mensen in hun eigen omgeving aan.

 

Mobiel bureau Optrek, een initiatief van Sabrina Lindemann en Annechien Meier, organiseerde in het kader van In The Neighbourhood in aansluiting op hun activiteiten in Den Haag twee besloten gesprekken. Mobiel bureau Optrek, functioneert inmiddels ruim vijf jaar in de Haagse Transvaalbuurt. Het gaat om een achterstandswijk die aangrijpend gerenoveerd wordt, oude huizen worden afgebroken en door nieuwbouw vervangen. Van de oorspronkelijke bewoners zal slechts een enkeling terug keren naar de buurt. Het gaat hier dus om een radicaal stadsvernieuwingsproject, dat Optrek met haar activiteiten in kaart wou brengen en wou volgen. Een belangrijk project was het gevelproject waaraan onder andere Tadashi Kawamata, Michiel Voet & Jeroen Bisscheroux deelnamen. Zij voerden gevelwerken uit aan de sloopwoningen waarin Optrek een tijdelijke behuizing vond. Optrek is bezig met een omvangrijk traject, waarbij een onderzoek naar de mogelijke rol van kunst in stadsvernieuwingsprojecten en het creëren van een netwerk voor belangstellenden en belanghebbenden centraal staat.

Voor het eerste besloten gesprek dat zijn in het kader van In The Neighbourhood organiseerden waren uitsluiten kunstenaars uitgenodigd, die hun ervaringen met kunstprojecten in de buurt konden delen. Het tweede besloten gesprek vond plaats tussen Woningcorporaties en fondsen uit Amsterdam en Den Haag. De ontmoeting had een praktische doelstelling. Optrek vroeg zich af of het mogelijk is om een landelijk informatiepunt op te richten. Optrek werkt op dit moment aan een uitgave waarin een samenvatting wordt gegeven van de ervaringen die zij tijdens hun diverse activiteiten hebben opgedaan.

 

[1] www.lectoraat

februari 2007 in het Stedelijk Museum het symposium ‘Transformations of Public Space’

 

top of page