Tino Sehgal in het Stedelijk Museum van Amsterdam

Ik heb het erg druk gehad in afgelopen weken. Vandaar dat ik niet toekwam aan stukken voor mijn website. Maar, omdat ik inmiddels weet dat het goed is om tussen heel veel werken door te ontspannen ben ik wel in het Stedelijk Museum geweest. Op de bonnefooi, ik heb een vriendenpasje, omdat ik even iets anders dan een computerscherm wilde zien, en de wandeling van mijn huis naar het museum is plezierig en kort. En ook als er niets bijzonders te zien is, ben ik er even uit geweest. Wat een geluk dat ik dat heb gedaan.

De eerste verassing vond ik de opstelling van de vaste collectie, beneden in de zalen. Ik had wel vaag wat berichten voorbij zien komen, maar met niet gerealiseerd wat de verandering zou kunnen zijn. De foto waarmee het museum de expositie aankondigde liet een aantal Rietveld stoelen zien, en dat associeerde ik met de afdeling vormgeving van het instituut. Maar hoewel voor de nieuwe opstelling inderdaad uit de vele verschillende collecties en archieven van het museum geput is, foto’s, tijdschriften (o.a. MERZ) en stoffen, gaat het niet over vormgeving. Er is eerder sprake van een verassende en fijnzinnige combinatie van bekende en vertrouwde werken en hun wat kwetsbaarder en meer verborgen gebleven tegenhanger. Er hangen bijvoorbeeld geweldig prenten van Kurt Switters. Er zijn stoffen te zien die ontworpen zijn door oa. Lucio Fontana, Chagall, Carel Peters … Ik raad iedereen aan om even te gaan kijken.
Maar, het leukste moest nog komen.
Twee keer eerder kwam ik dit jaar in aanraking met werk van Tino Sehgal, die een jaar lang in het Stedelijk werk kan laten zien.

De eerste keer was helemaal aan het begin van zijn werkperiode, toen ik vrolijk met licht absurdistische toets door personeel werd begroet. Al bij het tonen van mijn kaartje maakte het meisje dat de streepjescode opnam, een vreemde opmerking over iets wat mogelijk was. Ze sprak de zin uit als een formule. Heel kort. Heel verwarrend. Ik begreep echter wel waar het om ging. Wandelde verder het museum in en door. Bijna tegen het einde van mijn bezoek kreeg de performance een vervolg, toen een suppoost plotseling vlak voor mijn ogen een dansje maakte. Prettig. Verstorend, maar niet te veel.

De tweede keer dat ik met een performance van Sehgal geconfronteerd werd, waren in een van de zalen boven twee dansers bezig. Een man en een vrouw. Ze zaten tegenover elkaar op hun op de grond en namen de hele zaal in beslag. Dat wil zeggen je had de neiging om de zaal niet te betreden, hooguit liep je langs de muur naar binnen om daar stil te blijven staan en naar de performance te kijken. Het is altijd mooi om twee jonge mensen te zien. Twee dansers. De intensiteit van hun bewegingen sluit fantastisch aan op de intensiteit waarmee je naar schilderijen en andere kunstwerken kijkt.

De derde keer was dus afgelopen week. Het was tevens de meest indrukwekkende performance. This Progress.
Al toen ik nog gewoon wat rondliep in de bovenzalen viel me op dat er iets bijzonders te doen was in de oude erezaal. (Is het nog steeds de erezaal?) De toegang was afgezet met een dik rood koord. Na wat zoeken kwam ik bij de filmzaal terecht en het was duidelijk dat je daar moest zijn om de erezaal in te mogen. Er was een jong meisje dat mijn me bij de hand nam.
“Wilt u met mij naar binnen?”
Ik volgde haar. Ze begon een gesprek. “Wat denkt u over vooruitgang?”
De vraag overviel me een beetje.
“Dat weet ik niet. Wat bedoel je me vooruitgang? Vooruit gaan is lopen voor mij”, zei ik met een hoofdknik in de richting die we uitgingen.
Het meisje keek me aan.
“Nou vooruitgang”, zei ze. “Gelooft u niet in vooruitgang?”
Ik wist natuurlijk wel wat ze bedoelde, maar vooruitgang is inderdaad een begrip dat ik niet vaak gebruik.
“Ik geloof wel in processen en ontwikkelingen, maar niet in vooruitgang,” zei ik nog.
“Oh, u denkt dat het niet goed zal gaan in de toekomst”, probeerde ze.
“Nou, dat ook weer niet antwoordde ik. Het is eerder dat ik denk dat mensen niet veranderen, altijd mensen zullen zijn.”
En op dat moment waren we bij een volgende deuropening aangeland. Daar wachtte een wat ouder meisje me op. Ze was ergens beging twintig, denk ik. En zij liep verder met me op.

Eigenlijk herinner ik me niet zo goed wat ik precies tegen dit oudere meisje zei. Ik herinner me wel dat ik genoot. Ik vond het leuk om al pratend door het museum te gaan. Een beetje vreemd omdat ik niet keek, maar luisterde, waardoor het leek alsof ik door een tunnel ging. Zo nu en dan keek ik rond om van de lege zalen in dit voor mij zo vertrouwde museum te genieten.
“Mensen zijn in mijn ogen niet goed en niet slecht. Ze hebben een aantal eigenschappen die in verschillende culturele situaties verschillend uitpakken”, zei ik. “Als het ene in een bepaalde situatie goed uitpakt, kan het in een andere situatie fout uitpakken.” En we wandelden door.
“Je kunt het natuurlijk ook vergelijken met wat op een zekere leeftijd gebeurt.” Dacht ik, en ik sprak mijn zin half uit. “Op dit moment ben ik heel tevreden. Mijn leven is aangenaam. Maar sommige dingen waren vroeger leuker.”
“Wat was vroeger leuker, ” vroeg het meisje?
“Het was niet beter of slechter. Maar mijn ervaringen waren bijvoorbeeld wel intenser.”

Het stokje werd plotseling overgenomen door een dame van mijn eigen leeftijd opgepakt. Ze was stevig, droeg een knotje en had een heel plezierig gezicht.
“Wat kun je nu beter,” vroeg ze?
“Ik ben veel beter geworden in plannen en organiseren,” antwoordde ik. “Maar ik ben wel vreselijk ongeduldig.”
De wandeling met de vrouw van mijn eigen leeftijd ging door. Ze liep in een bochtje. Toen we bijna bij een deuropening waren liep ze weer terug. En ik had een groot plezier in het gesprek, want het is leuk om over je zelf te praten.
“Ik ben erg ongeduldig,” zei ik weer.
“Denk je niet dat je beter met mensen op zou kunnen schieten als je geduldiger zou zijn,” zei ze?
“Ongetwijfeld antwoordde ik”, maar het is belangrijk om jezelf te kennen zoals je bent. En ik wil nog zo vreselijk veel. En voor mijn werk moet ik met heel veel mensen omgaan. Gelukkig het ik een fijn privéleven, dat relatief afgezonderd is.”
Ik maakte een armgebaar waarmee ik een wig aangaf. Klein daar waar mijn familie zich bevind, man en zoon, wijd en open daar waar mijn werk is en alles wat ik nog zou willen.

We liepen door en ik werd overgenomen door een oude man, die me zei dat hij tachtig was en nog steeds veel plezier in vooruitgang had. De spelletjes die zijn kleinzoon speelde bijvoorbeeld. En hij vroeg me of ik het niet vreemd vond om door lege museumzalen te wandelen, wat ik ontkennend beantwoordde. Want ik vond het juist fijn.

En daarmee was de performance beëindigt. Ik had er echt oprecht veel plezier aan beleefd en wandelde zeer tevreden, denkend over vooruitgang naar huis. Dat er eigenlijk geen ideale samenlevingen bestaan. Dat ook een samenleving kan worden voorgesteld als een doos vol mozaïek steentjes, waar je mee schud en dan kan er weer een nieuwe samenlevingsvorm ontstaan. Het is niet zo dat er geen verschillen zijn, geen beter en geen slechter, want ook dat komt voor, betere en slechtere samenlevingsvormen, maar er is gewoon geen vooruitgang. Er zijn alleen ontwikkelingen en processen, en als het ene goed gaat, zal het volgende ongetwijfeld verkeerd gaan. Of, laat ik het zo zeggen een ideale situatie zal nooit ontstaan. We zullen altijd bezig blijven onszelf te vormen en aan situaties tegemoet komen…

Een dag later zit ik bij een performer aan tafel. Ik vertel enthousiast over mijn museumbezoek om het gesprek opgang te brengen, ter introductie.
“Weet je dat ik mee doe aan die performance”, zegt de man.
“Wat leuk!”
“Het is erg vermoeiend. Ik speel de rol van die laatste figuur.”
Ik kan me voorstellen dat het leuk is aan de performance mee te doen, maar ik wil er niet al te diep op ingaan omdat ik om een hele andere reden met de performer moet spreken.
“Wil je weten wat de opdracht was? Je moet dat niet verder vertellen, maar”
Ik schud van nee. Natuurlijk was ik me bewust dat er een opdracht was. Misschien een stopwoord of iets dergelijks, want het ene gesprek was lang en het andere kort. En er was duidelijk een specifiek moment waarop de een het stokje – de toeschouwer – van de ander overnam. Maar ik wil niet weten wat precies want ik wil over de performance schrijven.

Het komt niet zo vaak voor dat ik uitsluitend deelnemer ben. Dat ik mijn camera thuis laat en alleen de ervaring telt. Ik liet mijn camera overigens niet thuis. Van de tweede performance, die met de dansers, heb ik foto’s gemaakt. Maar zoals ik niet wil weten wat de opdracht van de performers (of uitvoerenden) was, zal ik de foto’s niet publiceren. Wat ik wel heel leuk zou vinden is om ervaringen van bezoekers die aan de performance deelnamen te verzamelen. Hebben jullie – mogelijke lezers – misschien aan een performance van Tino Sehgal in het Stedelijk Museum van Amsterdam deelgenomen? Willen jullie die ervaring met me delen? Ik vraag niet om foto’s alleen om geschreven beschrijving van een dergelijk ervaring, zodat er een kleine verzameling van dergelijke ervaringen ontstaat.

top of page