Vaasotheek van Frank van der Linden in Fort Asperen

Stilleven:
de magie van veel

KunstfortAsperenStillevenVazenFotoRobWitteveen09

“Goh”, zegt Frank van der Linden tegen tijdens een voorbereidend telefoongesprek: “Je bent de eerste die aan mij vraagt waarom ik bij dit project voor vazen heb gekozen, meestal gaat het over de kunstenaars die ik heb geselecteerd. Dat ik voor vazen koos heeft  vooral met het werk van Hella Jongerius te maken. Zij had een serie van vier vazen voor IKEA ontworpen. Er was sprake van één model in vier verschillende stijlen: één vaas heel eenvoudig, roodbruin met een rand van witte stippen; één vaas wit met gaten waar koord doorheen kon worden geregen; één vaas met roze glazuur en gouden bloemen en één vaas zwart. Die herhaling van vormen was mooi. Daar wilde ik gebruik van maken.”

Tot zover een min of meer letterlijke weergave van het gesprek dat we hadden. Frank vertelde nog dat hij moeite heeft gedaan om een eenvoudig, basaal model te vinden dat hij door mensen op een sociale werkplaats liet maken.
Ik vond het opmerkelijk dat er relatief weinig aandacht was besteed aan de drager van zijn project. Enerzijds kon ik dat goed begrijpen. Een vaas is een mooi klassiek gebruiksvoorwerp dat al eeuwenlang ook als kunstobject wordt beschouwd. Dus, waarom zou je de vaas niet inzetten voor een kunstproject met meerdere deelnemers? Het ligt meer voor de hand dan enkele andere voorbeelden van de laatste jaren die ongetwijfeld iedereen kent, zoals polyester olifanten en koeien.

Anderzijds vond ik het ook een beetje vreemd, want zó vanzelfsprekend is het nou ook weer niet dat een kunstproject met negenennegentig deelnemers goed functioneert. Dat de vaas een bijzonder ding is, dat overal ter wereld voorkomt en in de westerse cultuur bovendien een specifieke geschiedenis en betekenis heeft, speelt wel degelijk een rol. Dáárom zal ik in mijn tekst niet alleen aandacht besteden aan wat de deelnemende kunstenaars inbrachten, maar ook aan de betekenis van de vaas. Ik doe dit vanuit een kunsthistorisch perspectief. Daarbij gaat het niet uitsluitend om de betekenis van de unieke vaas, maar ook om de verzameling vazen die hier in het fort te zien is. Het zijn er veel, waardoor de rij vazen in zeker opzicht een minimuseum vormt.

Hella JongeriusSemper
De vaas

De vaas is dus een bijzonder object en speelt een belangrijke rol in de beeldende kunst. Daar werd ik jaren geleden door de kunstenaar Haim Steinbach op gewezen. Deze Amerikaanse kunstenaar die in 1989 tijdens de expositie ‘Horn of Plenty’ door Wim Beeren in Nederland werd geïntroduceerd, werkte in Witte de With in Rotterdam aan een expositie over musea en het maken van tentoonstellingen. [1] Het was een expositie in een reeks die door Chris Dercon was geïnitieerd. [2]

De expositie was nog niet ingericht. Steinbach toonde zijn schetsen en besprak het concept waarin, wat zijn eigen werk betrof, de vaas het uitgangspunt was. Steinbach vroeg of ik wist hoe belangrijk de vaas was. Het is een gebruiksvoorwerp én een belangrijk kunstobject en bovendien één van de oudste meest klassieke museumobjecten. Ze zijn hol en kunnen vanwege vorm en functie een metafoor voor het lichaam zijn. Met versieringen is het een ideaal object om mee te pronken. Dat in urnen bovendien menselijke resten worden bewaard, versterkt de praktische én de symbolische functie. Steinbach sprak over de klassieke Griekse vazen met hun prachtige beweeglijke afbeeldingen van rennende atleten, mythen en ambachten. In zijn bijdrage aan de door hem samengestelde expositie ‘No Rocks Allowed’ (1992) zou tenslotte de Delftsblauwe vaas centraal staan. Dit voorwerp had zijn belangstelling ook omdat het uitdrukking gaf aan de Nederlandse handelsgeest en het contact met andere culturen.

Ik herinner me dit gesprek vooral zo goed omdat ik stomverbaasd was over het uiteindelijke resultaat. Geen vazen op een rij op schappen, zoals in zijn eerdere en meest bekende werk, maar scherven in lange tafelvitrines: ‘No Rocks Allowed’. Dát was wat hij bedoelde.
En toen ik de vazen van Frank zag dacht ik onmiddellijk aan het voorval terug. Aan de hand van de betekenissen die ik met Steinbach besproken had, kon ik de bijdragen van de kunstenaars onderscheiden.

Sommige kunstenaars spelen met het gegeven dat een vaas als een lichaam is. Dan denk ik bijvoorbeeld aan Emmy van Lamoen. Haar vaas is uitdagend eenvoudig. Ze sneed een schuine reep klei uit het ding waardoor een gat ontstaat dat de leegte van de bolle vorm van het vazenlichaam schrijnend doet uitkomen. Johanna Schweizer benadrukt het lichamelijke op een andere manier. Zij trekt haar vaas een jasje aan. Schweizers vaas is die vrolijke, vaas met die gehaakte trui. Een driedimensionale variant van een T-shirt met piemels dat hippiemodemaker Bas Koster ooit ontwierp. Door die versiering laat zij de vaas niet alleen een lichaam zijn, maar speelt zij ook met de vorm: Een vrouwelijke vorm, waaraan zij met een vrolijke omkering refereert.

Andere kunstenaars gebruiken uitsluitend het oppervlak. Aaron van Erp en Rob Looman, bijvoorbeeld, ontkennen niet dat zij schilders zijn. Zij beschilderen de buitenkant en gebruiken twee exemplaren. Op de ene staat een varken, op de andere een caravan. Maar het landschap op beide vazen is identiek. De vazen zijn pendanten, vazen die aan weerszijde van kast of schoorsteenmantel staan, waardoor het werk toch weer naar klassieke voorbeelden verwijst: naar Biedermeier en Barok.

Dat de vaas zelf uit klei bestaat kan ook van betekenis zijn. Vincent Dams laat met een slimme ingreep zien dat de vaas van klei een stuk grond is. Hij verbreedde de hals met een stuk tapijt waarop wat klei ligt. Daarnaast heeft hij twee minikleine mensjes geplaatst, zodat het lijkt alsof zij naast een hele diepe kuil staan. Han Klinkhamer voorzag het oppervlak met een eenvoudig stippenpatroon uit rivierklei. Althans dat neem ik aan, want wie zijn werk kent weet dat het rivierlandschap het belangrijkste motief is op zijn schilderijen.

Het volume van de vaas hoeft niet perse naar lichamen te verwijzen. Het kan ook om architectuur gaan. Dat blijkt uit de bijdragen van Linda Arts en Ron van de Ven. Zij benadrukken de beslotenheid en holle vorm van het ding door uitsnijdingen te maken en het interieur van een mooie kleur te voorzien. De beeldhouwer Van de Ven gebruikte vlammend gele glazuur. Linda Arts maakt de binnenkant ossenbloed rood. Het patroon van de uitsnijdingen zet het oppervlak in beweging.

KunstfortAsperenStillevenVazenFotoRobWitteveen01

De verzameling of rij
Dat Haim Steinbach voor vazen koos heeft een tweede reden. Als archeologische en antropologische artefacten horen vazen en potten ook tot de meest klassieke Westerse  museumobjecten. Dan gaat het niet alleen om de individuele betekenis van de vaas, maar ook om het geheel: het collectief. Zo verwijst Steinbach niet alleen naar het ding, maar ook naar haar geschiedenis als museaal object.

In de bundel ‘Crawling Doubles, Colonial Collecting en Affects’ waarin een aantal internationale experts Europese 19e-eeuwse verzameltradities bespreken, vind ik een interessant artikel over de Duitse architect Gottfried Semper (1803-1871). In dit artikel wordt beschreven hoe Sempers studietekeningen van klassieke vazen en urnen aan de oorsprong van een aantal conventies van museale presentaties staan. [3] Semper is namelijk niet alleen een belangrijk negentiende-eeuws architect – nauw bevriend met Wagner; ontwerper van de  Opera in Dresden; architect van de het moderne aan de Hofburg grenzende stadsdeel van Wenen, de uitbreiding van ‘De Ring’ – maar ook een belangrijk theoreticus. Hij schreef vanuit een cultuur-vergelijkend perspectief over keramiek, textiel, ijzerwerk en architectuur. [4]

De schrijver van het artikel, een Griekse kunst- en architectuurhistoricus, beweert dat je aan de studies van Semper kan aflezen hoe in de 19e eeuw belangstelling ontstond voor niet-westerse objecten die allen te samen in een vitrine een kleine magische wereld vormen; een vorm van verweer tegen de grote mechanische, industriële, wetenschappelijk efficiënte wereld daarbuiten. De verzamelende objecten, waaronder urnen, vazen en amforen spelen naast elkaar in de vitrine een bijzonder spel. Zij hebben hun oorspronkelijke, meestal  religieuze betekenis verloren en stellen daar een nieuwe magie voor in de plaats; die van museaal object. De schrijver suggereert dus, dat zij na hun eerste leven een tweede leven krijgen. Eerst religie, dan het museum en in het laatste geval ontlenen zij hun magie aan ‘veel’.

Je staat er niet altijd bij stil, maar dit gegeven beïnvloedt nog steeds de manier waarop wij musea en objecten in vitrines beleven: De magie van de herhaling, de rij of het collectief. Het veel is een belangrijk onderdeel van onze esthetische beleving.

Dat besef is waarschijnlijk één aspect van de beschreven installatie en tentoonstelling van Steinbach, ‘No Rocks Allowed’.  Hij is overigens niet de enige hedendaagse kunstenaar die met verzamelingen van objecten werkt. Herhaling als esthetisch principe is een van de belangrijkste methodes van de hedendaagse kunst, waaronder de conceptkunst van Soll Lewit. Niet alleen de eerste die het logaritme of de opdracht als basis voor kunst onderzocht, maar ook een groot verzamelaar. [5]

De recente expositie van Seth Siegelaub in het Stedelijk Museum van Amsterdam is een voorbeeld van het belang van verzamelingen en vitrines. [6] Hier opnieuw een ‘kleine wereld’ maar dan één die uit een verzameling verzamelingen bestaat. Daarnaast doet deze expositie nog een tweede suggestie, niet alleen de verzameling ook ‘hét verzamelen’ wordt kunst.

Of het project van Frank van der Linden kunst is, mag iedereen voor zichzelf besluiten. Dat de vazen van Frank met oog op de herhaling van de vorm ook een verzameling worden, komt in de ambivalentie van de titel ‘Stilleven’ terug. Negenennegentig vazen (of 102) staan stil op een rij en de dode dingen worden zowel door het collectief als door de individuele bijdragen van de kunstenaars tot leven geroepen. Hier nog enkele beschrijvingen:

KunstfortAsperenStillevenVazenFotoRobWitteveen02

Paul Panhuyzen, die in 2015 overleden is, levert een bijdragen vanuit het oogpunt van de Avant-garde. Zijn vaas is van geometrische vormen voorzien in primaire kleuren, rood, blauw, geel. Ik was enthousiast, vooral nadat ik zijn website bezocht die gelukkig nog volop in leven is. Panhuyzen maakte geluidsinstallaties en muziek, die wetenschap verlevendigt de schoonheid van de vaas .

Desiree Hammen en Esther de Groot variëren op het thema textiel. Zij verpakken de vazen à la Christo en suggereren een geheim. Hammen verpakt haar vaas in roze aan elkaar gestikt materiaal. De vaas van De Groot is van zwarte stretchstof voorzien. Het lijkt alsof ze een geheim bevat. Het doek bedekt een gat.

Marc Mulders werkte met transfers, een vroeg industriële techniek om keramiek van foto’s en tekeningen te voorzien. Hij maakte een collage die over lichaam, lijden en vergeving gaat. Reinoud van Vught, voor wiens werk ik een zwak heb, bracht een vrolijke versiering aan. Zijn ongebreidelde schilderingen lijken spontaan te ontstaan, alsof hij met chemische en natuurkundige processen speelt. Koen Delaere is evenals Paul Panhuyzen gericht op kleur. Mondriaan-rood, geel en blauw dompelde hij een vaas in de vette verf. Daarmee is het werk ook een dwarse referentie aan het proces van het schilderen. Jan van den Dobbelsteen, die van de fundamentele schilderkunst is, voorzag zijn vaas van een zwarte vlek.

Met die zwarte vlek, die mij aan het zwarte vierkant van Malevitsj herinnert, wil ik eindigen. Het is het perfecte keerpunt, een punt voor een spiegeling.

Ik hoop dat iedereen de collectie vazen met een plezier bekijkt. Ik wil er nog kort op wijzen dat Frank van der Linden inmiddels bezig is met een nieuw project. In plaats van vazen (een referentie aan het lichaam) zullen de kunstenaars nu maskers (een referentie aan het gelaat) van bewerkingen voorzien. Ik ben benieuwd wat dit zal opleveren.

Stilleven: 102 vazen van 99 kunstenaars Een verzameling van Frank van der Linden Fort Asperen 29.04-24.09.2017

 

 

[1] Horn of Plenty, sixteen artists from NYC, 1989, Stedelijk Museum Amsterdam

[2] No Rocks Allowed, 1992, Witte de With Center for Contemporary Art Rotterdam , curator Haim Steinbach http://www.wdw.nl/en/our_program/publications/haim_steinbach

[3] A Small World of Animated Things (Vessels, Geology and Pre-architecture in the Nineteenth Century) Spyros Papapetros, in: Crawling Doubles, Colonial collecting and Affect, 2016, B42 Paris

[4] Gottfried Semper, Stil in den technischen und tektonischen Künsten oder Praktische Ästhetik,1861-1863

[5] Magnificent Obsessions, the artist as collector, 2015, Barbican, London, kunstenaars: Arman, Peter Blake, Hanne Darboven, Edmund de Waal, Damien Hirst, Howard Hodgkin, Dr Lakra, Sol LeWitt, Martin Parr, Jim Shaw, Hiroshi Sugimoto, Andy Warhol, Pae White, Martin Wong/Danh Vo
Sol Lewitt, interview by Andreas Reiter Raabe, in: Camera Austria 73/2001 p.21-32

[6] Seth Siegelaub, Beyond Conceptual Art, 2015-2016 Stedelijk Museum Amsterdam

top of page