142.

Marc Nagtzaam 29.3

Marc Nagtzaam,  Zeichnungen / An Index of Notes / Jpeg / Variable dimensions / 2019 – ongoing

Donderdag, 10 december 2020

Het lijkt alsof ik het water gemist heb. Ik fiets langs de kade van het KNSM-eiland naar huis terug. Het is donker. Het water kabbelt zwart en koud aan mijn rechterkant. Ik herinner me hoe ik hier liep. Hoe lang geleden? Ik liep van huis naar hier en verder. Naast mij de hoge betonnen rand, een soort verhoogde stoeprand, waarachter een dieper gelegen voetpad. Het is er erg donker maar mooi. Overal langs het water branden lichten en er hangt een hoge, vochtige mist. Aan de overkant glinster glijdt de chemische fabriek vlak bij het Vliegenbos voorbij. Een geheimzinnige klont met zilverwitte en oranje glimlichten ingesponnen in een waterkoude stralenkrans. Gevolgd door de meer geordende recht-boven-elkaarse lichten van de woningen.

Het wateroppervlak is stil. Zo stil. En ik moet opletten op het tegenoverliggende verkeer. Het is de leeftijd, maar ik kan in het donker minder goed zien en wordt flink verblindt door de lampen in het donker. Tegenover mij een enorm groot, scherp wit licht. Ik kan niets zien. Als het licht dichtbij is en ik de tegenligger passeer, blijkt het een ouder op de fiets die een kind met fiets zonder licht escorteert. Ik vloek.

Straks aan het uiteinde van deze kade moet ik links af, daar is de prachtige lage brug die onder Pakhuis de Zwijger doorloopt. De brug is mild zilver in het donker. Heel aangenaam fietsen, niet te stijl, niet te glad. Het zilverwit van de lampen die in het metaal verwerkt zijn omringd me. En overal om mij heen muren vol lichten. Woningen. Kantoren. Winkels die aan het water staan. Door de hoge, natte mist weerkaatst het licht bijna niet in het water. Je kunt wel kleine kabbelende golven zien. Ik fiets langs het water, brug langs de spoorbrug over, achter het Centraal Station lang. Er vaart een veerboot. Er wordt veel gefietst. Scooters halen de fietsers in via het midden van de fietspaden. Lampen en winterkleding. Ik zal straks door de smalle tunnel die langs de stationshallen loopt naar het centrum. Aan één kant ijzeren gaas. Daar bevindt zich een fietsstalling aan de andere kant een rij met delftsblauwe tegels. Ze is niet écht geslaagd, deze tunnel. Je kunt de tekeningen, een Rotterdams schip, eigenlijk niet goed zien. Dan het drukke stadsverkeer. De stoplichten. En Route 143.

EN ROUTE is een experiment waarin herhaling centraal staat. Het is een onderzoek naar de flexibiliteit van taal en de flexibiliteit van de waarneming. Hoe komen schrijven en (voort)bewegen samen als je steeds dezelfde routes neemt? index
top of page