15.

Stephan Keppel 2020 04
Stephan Keppel – Soft Curve /Circular Act. Amsterdam 2019 – 2020. Formaat prints 78 × 114 cm.

 

 

Zondag 26 januari 2020

Als ik bij het Roelof Hartplein de bocht in ga in de richting van de Beethovenstraat en de Apollolaan verandert mijn gevoel onmiddellijk. Tussen de fantasievolle geornamenteerde gebouwen van de Amsterdamse school voel ik een zware, trage vorm van geluk. Ze drukt op mijn schouders als een zekere donkere waardigheid, en tilt mijn hoofd op, omdat ik graag even naar de ronde ijzeren ramen kijk van de gebouwen, de houten daklijsten, de zandstenen portieken en prachtige houten voordeuren met smeedijzer voor de kleine raampje, openingen naar de straat. Vaak afgeschermd met kanten gordijntje.

Vorig jaar kwam ik iedere week wel een keer in deze buurt. Dan fietste ik via de Apollolaan en de Churchillaan naar het Mirandabad. Ik merk dat ik de route heb gemist. Omdat ik lopend ben, niet op de fiets, besluit ik op weg naar Amsterdam Oost de linkerkant van de straat te nemen. Niet rechts langs het witte verzekeringsgebouw met de bronzen figuren, wiens naaktheid mij als kind altijd verbaasde – Wie gaat er nu naakt pilaar staan met een suf manteltje over zijn schouder? En ook zo’n dikke kop!

Omdat ik aan de linkerkant loop kijk ik op een gegeven moment uit op de entree van de Apollohal. Een gevel met mooie strakke lijnen die richting krijgen door het grijze metaal. Meestal bekijk je dit gebouw van de zijkant en zie het glas en het metaal van het hoge dak altijd door bleek roze tl-licht gekleurd. Het water langs het Apollohotel en de ruimte brug over het water waar enkele grachten kruizen vragen vanzelfsprekend om  aandacht.

Dan volgt de Churchillaan. Ik kijk bij de huizen naar binnen. Toen ik klein was had ik geen enkele moeite met arm en rijk. Het was nog ondenkbaar dat de ik meeste grote huizen nooit in mijn leven betreden zou. Inmiddels roepen juist deze huizen waar ik nooit binnen ben geweest een sterk gevoel van veiligheid en heimwee op. Niet de grote, diepe huiskamers van de panden op de Churchillaan maar de gulle breedte van de kinderkamers die rechts van de voordeur liggen. De meeste gordijnen zijn nog open. Soms kan ik er een ruim en opgemaakt kinderbed zien staan, in andere gevallen wordt de kamer gebruikt als een kantoor.

Ik wandel verder tot aan het Victoriaplein, waar vóór de kleine wolkenkrabber het beeld van Berlage staat. De chaos op het plein is groots. Dan de Vrijheidslaan, ooit Stalinallee, waar de huizen al weer veel kleiner en meer verwaarloosd zijn. Een gestapelde woningbouw, met ronde bakstenen balkons en zandstenen ornamenten. Één van de balkons wordt aan de zijkant van het huis met houten balken gestut. De kamertjes die ik nu zie, zijn zeer eenvoudig ingericht. Wat oudere echtparen met de gebruikelijke inrichtingspotpourri, kanten gordijntjes, gouden en witte porseleinen figuurtjes, een tafelkleed met bloemen en een comfortabele pluchen bank; Twee mannen voor een tv op de bank, waarvan één in ochtend jas, naast de tweede staat een fiets.

Ik neem de Berlagebrug omdat ik via het treinviaduct naar de Ringdijk wil. Het is een mooie manier om Oost in te komen, onder het lage viaduct door – twee grote bakken van beton – naar het kaarsrechte water met de hoger gelegen dijk waar mooie stevige bomen staan. Inmiddels is het donker geworden, de lucht is nog niet zwart, maar ook niet gevaarlijk donkerblauw daarvoor is er teveel bewolking.  Vaak neem ik hier de linkerkant, die van de dijk. Maar zoals eerder vandaag besluit ik nu de trappen bij de brug over de Ringdijk op te lopen om naar de Transvaalkade te gaan. Weer kleine huizen, nu vaak keurig opgeknapt door jonge gezinnen en cultuuridealisten. Keurige huizen die door zo’n ingreep toch weer in waarde gestegen zijn. Buurt van filmers, jonge lui en gezelligheid. Ik ken Oost niet zo goed, maar geniet altijd van de net wat oudere, minimaal één etage lagere huizen die er staan. Ouder dan de Nassaukade en Amsterdam West.

De drukke Middenweg, een tweede keer dat ik on het spoor doorga en dan het donkere talud van een tweede doorgaande spoorlijn, richting het station. De stad zou beter voor het groen langs spoor en autowegen moeten zorgen. Kleine donker stukken groen, soms afgetrapt omdat er hondenpaadjes lopen. Inmiddels steeds vaker als kleine onbedoelde parken door afdeling groenvoorzieningen onderhouden. Er liggen huizen tegenover, en in de luwte van een bocht zijn kinderspeelplaatsen aangebracht. Hier en daar een bank. Als ik aankom ligt het historische gebouw van Bradwolff Projects in het donker. De klok in de toren steekt rond af tegen de lucht. En Route 16.

 

EN ROUTE is een experiment waarin herhaling centraal staat. Het is een onderzoek naar de flexibiliteit van taal en de flexibiliteit van de waarneming. Hoe komen schrijven en (voort)bewegen samen als je steeds dezelfde routes neemt? index

 

top of page