46.

Stephan Keppel 2019 07
Stephan Keppel – Soft Curve /Circular Act. Amsterdam 2019 – 2020. Formaat prints 78 x 114 cm.

 

Vrijdag 13 maart 2020
mijn lief is jarig.

Drie parken: Vondelpark, Park Schinkeleilanden, Beatrixpark. Het wordt langzaam lente en er valt een zekere druk van mij af. Het is onwaarachtig en tamelijk bizar om de hele tijd te letten op het groen dat opkomt, op het vuil op straat, op het vele verkeer. Ik zie een tijd niets anders dan uitbottende bomen en planten, botsende fietsers, weg-versperrende bouwers en mannen van de vuilnisophaaldienst met al hun verschillende instrumenten, vehikels en taken.

Vandaag voor het eerst een milde zachtheid. Bijna lente.

Het weer is prachtig. Het stormt in de ochtend en wordt ’s middags kalm en droog. Heel rustig. Wolken soms verticaal gestapeld, haaks op de horizon. Hier en daar zwart en glanzend als grafiet. Boven het Olympisch Stadion en de rand van de huizen zwart, met meteen ernaast lichtgrijs, blauw en wit. De witte wolken drijven in een stuk blauwe lucht: een opening. En de kleuren van de hemel harmoniëren met  de verweerde houten stroken op het grijze beton van het kale Tripolis. Ze contrasteren ook met de regenboogkleurige raamkozijnen.

De wandeling die ik nu ga maken loopt via het Vondelpark en de Amstelveenseweg in de richting van Park Schinkeleilanden tot aan de A A10. Dan parallel aan de A10 – via de Fred Roeskestraat en Station Zuid naar het Beatrixpark. Ik heb deze route eerder gelopen, toen ik een vriend bezocht op wiens werk op een stand van de KunstRAI te zien was. Ik verheug me, want het is een goede afstand en een mooie groene wandeling.

Vondelpark, pril begin. In het park is alles licht en zacht en fris en nieuw. Het gras moet nog met groeien beginnen. Het is nu te nat. Ik voel aan mijn huid en de slijmvliezen in mond en keel dat de eerste pollen in de lucht circuleren. Mijn wangetjes pijnlijk, gezwollen en rood.

Park Schinkeleilanden. Omdat ik wandel heb ik tijd om goed te kijken. De route naar het terrein van de historische trams ligt open. Schuren van hout en golfplaat, tweedehands kleding en meubels. Achterlangs een aantal oude tramhaltes, wat rails, een stoep, wat drukwerk met vertrouwde letterontwerpen. Een stoepje dat uit grote dikke klinkers bestaat, bevalt me uitstekend. Zo zal het er ooit hebben uitgezien, in de stad en de provincie, dikke klinkers die hobbelig dicht bij elkaar liggen met in de wijde kieren grassen, kruiden en andere planten. Zij groeien tussen de stenen door. Ik ben van dit stiekeme groen gaan houden. Al eerder beschreef ik, dat ik de klinkers op de Dam een met kunststof gevuld geheel vormen, een soort ribbelig en bobbelig koninklijk tapijt. Daar schrik ik van. Zouden niet ook het kleine groen, de algen en de mossen, het tasjeskruid en de hondsdraf en ander klein grut belangrijk kunnen zijn?

Het is interessant om op te letten waar de straattegels groen en vol zijn en waar leeg en schoon. De  tegels rond het lelijke Goede-Doelen-Loterijen-gebouw. Staat aan de Ringweg bij de  Beethovenstraat tegenover de ingang het Beatrixpark. Geen spatje groen, behalve in de bloemenbakken met de vuile roestige randen. Ze markeren een aardig oppervlak waar voortdurend water op sijpelt. Geen capillaire werking, geen connectie met aarde of grond.

Ik heb het Park Schinkeleilanden verlaten. Liep hoofdschuddend langs Station Zuid, het terrein ervoor is klaar, langs het gerechtsgebouw. Het Beatrixpark. Ook hier wijk ik al lopend van mijn route af, niet richting de RAI met het mooie water  tussen beursgebouw en park, maar in de richting van de hondenweide. Er staat een zilverkleurig beeld van Heringa en Van Kalsbeek. Lang niet geweest. Mijn lentegevoel in dit park is minder. De sparren, dennen en coniferen zijn prachtig donker groen, bijna zwart. De bomen dragen naamplaatjes. Dan fotografeer ik een Noordse Cypres, groter en voller dan de Italiaanse familieleden. Een frisse zilveren weerschijn over de druipend groene takken. En Route 47

 

EN ROUTE is een experiment waarin herhaling centraal staat. Het is een onderzoek naar de flexibiliteit van taal en de flexibiliteit van de waarneming. Hoe komen schrijven en (voort)bewegen samen als je steeds dezelfde routes neemt? index

 

top of page