133.

Stephan Keppel 2020 01
Stephan Keppel – Soft Curve /Circular Act. Amsterdam 2019 – 2020. Formaat prints 78 x 114 cm.

Maandag 9 november 2020

Op de terugweg door het Vondelpark fiets ik door de twilight zone, maar het is niet half donker. Het is half licht. Bij de tennisbaan staan grote witte lampen aan, hoog op de hoeken van het veld. Door het magere struikgewas heen schijnen de priemende lichten in mijn gezicht.

De zon gaat onder rond tien voor vijf, maar haar stralen werken nog omdat de hemel schoon is. Vanmiddag lag er een laag wolken over de stad, als een dunnen deken van voeringsspul, (fiberfill heet het zie ik op internet, gebruikt om kilts te voren) van dat fluimige, witte spul dat je gebruikt om stoffen te watteren. In de lucht heeft de vaste plak kleur: Heel licht roze, tegen heel licht blauw.

Nu het avond wordt, is zelfs dat spul verdwenen. De lucht verandert van licht naar donker. De bomen kleuren rood. Van het groepje van vijf, zes moeras cipressen op de hoek, dat me altijd tegemoet komt, zijn twee exemplaren al helemaal bruin. Roestbruin, meniekleurig met veel oranje, zoals een specifieke schimmel of van dat bruinige mos. Omdat het helemaal niet waait dragen zij die pracht als een dure demi-saison van jacquard geweven zijde met motieven van kleine veren.

Even verderop bij de zijstraat met de kerk staan de lichten aan. Het oranje van de natriumlampen mengt zich met het rood van de zon. Het steekt af tegen het avondblauw. Alles is nét wat intenser. Het rood wat roder, het groen wat groener, het blauw dat langzaam zwart. Het licht dat van achteren komt markeert de randen van de daken. Volgt een heldere, scherp belijnde tekening.

Het is erg druk. Mannen rennen harder dan fietsen. Vrouwen op bakfietsen doen mee aan de race en ook de wandelaars dragen huidstrakke synthetische broeken in allerlei wilde kleuren, verende gympen. Het zal nog even duren totdat het donker wordt.

 

Grofvuil.
Een porseleinen wasbak van een tussenformaat, niet groot zoals in de gemiddelde badkamer, maar ook niet klein zoals een fonteintje in het toilet. Een staande lamp met een bronskleurige dunne steel, als van grote aangeregen bollende kralen met een witte kap. Een schemerlamp klein, met een plissé structuur. (nieuw).

Een onderdeel van een interieur. Altijd weer dezelfde IKEA-kast met vierkante open vakken voor de leuke dingetje en boeken. Eén wit en groot, zo’n vak of vijf lang en breed. Meerdere klein met slecht vier vakken, waarvan een bruin en de andere wit. Planken, heel veel planken, onbekleed, met een witte kunstoffen fineerlaag, en met een glanzend, spiegelend folie overtrokken.

Naast de planken met dat folie een klein muurkastje met drie schappen, bekleed met hetzelfde spiegelende spul. Een plastic loopwagen met Nijntje-poppen erop, het witte konijn en met enkele gele, onherkenbare  vriendjes staan op een vuurrode ondergrond.

En karton, veel karton in de vorm van dozen, die het fortmaat van een fiets of een tevee hebben. Rollen karton, oud behang, karton waarmee je muren kan behangen, vloeren beschermd, en carnavalsspullen maakt. Papier in de kartonnen dozen.

 

Zwerfvuil.
Zou het toeval zijn, dat ik aan zwerfvuil denk, juist nu, nu het windstil is. Doodstil. Inert. Als de bladeren niet over de straten waaien, doen de koffiebekers en papiertjes van snacks en snoep dat ook niet. En Route 134.

 

EN ROUTE is een experiment waarin herhaling centraal staat. Het is een onderzoek naar de flexibiliteit van taal en de flexibiliteit van de waarneming. Hoe komen schrijven en (voort)bewegen samen als je steeds dezelfde routes neemt? index
top of page